met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘De komma of punt in het midden duidt natuurlijk op enjambement. Misschien beogen zulke fragmentarische gedichten het enjambement te verabsoluteren. Dat verklaart openingen als: ‘seems,finally’ Voorts werkt Bernstein in zijn tekst met veel witruimte,zodat je als lezer steeds weer even in zo’n regeltje gevangen blijft. De blik stuitert heen en weer tussen het wit links en rechts maar komt aan beide zijden geen syntactische afsluiting tegen,geen punten,ook geen woord met een harde betekenis die als wand kan optreden,enkel links en rechts en boven en onder veel ruimte,een lege belofte van continuïteit,maar in het midden hobbel je steeds over die komma als een vast hefboompunt. Een regel als een kosmische wip. De dichter Jackson Mac Low werkte onder meer met systematische procedures om teksten uit bronteksten te destilleren. Die teksten kunnen van alles zijn,van populairwetenschappelijke verhandelingen via de Bijbel tot het werk van Gerald Manley Hopkins. In de vroege jaren zestig schreef hij zo de omvangrijke cyclus ‘Stanzas for Iris Lezak’. Deze teksten,en andere teksten uit die tijd,hebben iets bijzonder fris.'(bladzijde 51-52) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Het wezen van zijn leer’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Dan begeeft hij zich naar een afgelegen plek waar hij beide handen op de knieën kan zetten,zijn rug in een knoop trekken en de hete lach overgeven als een straal onverteerde vrolijkheid. Tranen worden door stijf gesloten oogleden geperst,zijn gezichtsspieren doen pijn,zijn aardse lichaam schudt en trilt.'(bladzijde 97) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lichtspraak’ van Mark van Tongele het woord ‘Kwijnknoop’.(bladzijde 34)