met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘Het onvolledige ritme van alles’ ‘Wat is het voordeel van een dikke bundel en een lang gedicht boven een dunne bundel of een kort gedicht? Je zou kunnen denken:het voordeel is dat er meer in staat,maar dat is niet zeker. Een goed kort gedicht is zo secuur opgebouwd dat elk detail spreekt. Maar in dikkere bundels en langere gedichten weegt de continuïteit van het geheel zwaarder dan de betekenis van elk detail. Grappig genoeg maakt dat de details niet minder belangrijk,maar het maakt ze,zogezegd,meer detail. Als ze minder verplicht zijn betekenis te dragen,hebben ze meer ruimte om zichzelf te zijn,in heel hun onvolledigheid. Het voordeel hiervan is dat de aandacht kan verschuiven van de betekenis van de details naar hun verschijnen. Zo kan een lang gedicht,in plaats van één specifieke wereld,laten zien hoe wereld überhaupt verschijnt. De vorm is dan geen afgesloten geheel meer maar wordt een ritmisch ontwerp,een plek die het de dichter toestaat om steeds weer iets te zeggen – wat uiteindelijk alles zou kunnen zijn. Alleen is het ene ritmische ontwerp het andere niet – en laat zo ook niet steeds dezelfde wereld ontstaan. Dit komt goed naar voren in Ron Sillimans gedicht ’the Alphabet’,een gedicht dat met ruim duizend pagina’s alles lijkt te willen zeggen.'(bladzijde 54) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Het wezen van zijn leer’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Handen tasten naar brillen,kunstgebitten,revolvers en wekkers. ‘Wat? Wat was dat? Ooohhh…’ Op weg van Niemandsland naar Natland onderbreekt Nascimento Watsenaam zijn reis in Australië. Hij gaat een eind hardlopen over heel hoge klippen,een bruin gebroken-spiegelpad af,waar alleen heel rijke mensen die zich het verlies van een kind kunnen veroorloven komen dauwtrappen.'(bladzijde 97-98) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Van Mark van Tongele uit ‘Lichtspraak’ het woord ’tongbreker’.(bladzijde 34)