met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘Er zijn ook quasidagboekachtige teksten bij. ‘You’ omvat tweeënvijftig secties van elk zeven alinea’s,waarbij elke alinea in één dag is geschreven. Voor ‘Jones’ schreef Silliman een jaar lang elke dag op wat hij in Jones Street op de grond zag liggen: ‘[…]///objects dropped are gradually flattened/rhythm of the gait in the blackbird’s walk/lines of cars parked at an angle///that’s a new brand of beer can/here in the gutter/one I’ve not seen before///boulders of stone rubble/where just last week/stood the boarded-up house///old man is rolling home produce/in that otherwise empty/kiddie stroller///empty plastic trashcans stacked three deep/wire shopping cart,abandoned,tipped on its side/hand tool combines forklift and dolly///[…]’ Hoe verschillend de vormen ook zijn,de bouwsteen blijft telkens de enkele zin. Niet alleen architectonisch:elke zin moet,door heel specifiek te zijn,een werkelijkheid opwekken. Of zoals het in ‘What’ staat:’The purpose in particularsís specificity’s claim to the real/lijke blackbirds in clover/on an untended lawn,ab-/stractions hidden,per-/ceived as simple sight’. De werkelijkheid van de tekst zit ook tussen de zinnen – in de woorden van het gedicht ‘Seven Sad Forests’,deel van ‘VOG’:’Between sentences,somehing hides. I’m trying to pry it into the open.’ De sterk door Silliman beïnvloede Jeroen mettes noemt die wrijving tussen zinnen een ’tekstuele wereldburgeroorlog’.'(bladzijde 58-59) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Het wezen van zijn leer’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘De kunst is uit de buurt te blijven van de droevige stank van ontbinding en het strenge fladderpatroon van skeletten in het maanlicht,en toch een kolkje van donkerte te vinden. Hij vindt het. Of denkt dat. Er moeten andere dieren zijn geweest die ook van de nacht leven. De lach steekt nog maar net naar buiten of hij hoort een steels komen of gaan.'(bladzijde 98-99) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Uit ‘Lichtspraak’ van Mark van Tongele het woord ‘niksendal’. (bladzijde 43)