met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ”Het punt is bereikt waarop een dwingende organisatie van grammatica,retoriek,technische formats & ideologische symbolen normaliter in het dagelijks leven moet worden opgelegd om die geërodeerde verschillen nog aan de praat te kunnen krijgen (een lopende band die betekenissen oplevert,van vooraf bepaalde soorten). Een oproep tot het intensiveren van deze deterritorializerende neigingen loopt het risico van een homogenere betekenisloosheid (& een die nóg meer dwangrekwisieten nodig heeft) – een meelifter op het vloedtij van het Kapitaal.’ De problemen van zo’n tartend (en vaak reflexief) experimentalisme zijn nijpend. Nog steeds wordt de sociale agenda elders bepaald. Deze problemen wijzen op het belang van het vinden van een derde paradigma,een derde manier om het medium van de taal te karakteriseren,een derde handelwijze – ook al valt er op dit moment nog maar weinig over te zeggen. Er is geen volledig verwoord programma. 3. Schrijven,betekenis,maatschappij,waarde,het lichaam ‘Betekent wat? Is niet deductief. Systemen – EEN OVERSIMPLIFICATIE VAN DE WERKELIJKHEID. Maar al het verwoorden in de wereld kaatst terug.”(bladzijde 68-69) Wordt vervolgd. Nu weer verder met gedicht III van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. ‘Laat staan dat er een gedenkplaat naast de toegangsdeur/is aangebracht,de lounge lijkt uitgestorven,ja,het eigen verleden/dusdanig kunnen veranderen dat het bloed/minder zou steken en tussen huid en vlees alle vrees/getemperd was – ///dacht hij,toen hij deze laatste,onbehaaglijke/eenpersoonskamer betrad,een sleets Perzisch kleedje/op de plavuizen voor het bed en een telefoon/boven het hoofdeinde,terug aan vroegere hotels,aan de suite/naast het Valentinopark,voor hij de tragiek/van zijn bestaan met twintig slaaptabletten wegspoelde?'(bladzijde 11) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘JA NEE’ van Tonnus Oosterhoff het woord ‘gakelt’. (bladzijde 41)