met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘Grondvesting Poëzie is een grondvestingskunst. Niet enkel plastische ‘compositie’. Maar geen bevallig manoeuvreren van representaties of beschrijvingen of verhalen of denotaties,die alle gevaarlijk dicht op de rand van de fetisj wankelen. Politiek is een onophoudelijk proces van grondvesting. Niet een alles-of-niets-eschatologie van uitbuiting of de afwezigheid daarvan. Openlijk conflict spant niet het hele veld op. Er zijn steeds wisselende compromissen en schikkingen en welhaast chemische mengsels en coalities die tot uiteenlopende vormen van hegemonie leiden. En hegemonie is niet ideologie,niet alleen maar een denksysteem dat op een of andere manier onafhankelijk van een materiële verpakking bestaat. Het is eerder een beleid – een lichaamsbeleid. Socialisering. Politiek als de strijd om de normen,op het lichaam. Het schrijven staat derhalve dicht bij de politiek,door de parallellie van een vergelijkbare inzet en een vergelijkbaar gewicht. ‘Afwisselend Lichaam Terug Naar De Werkelijkheid. Limiet kalmeert lichaam. met lichaam het lichaam.lichaam van lichaam zegt.een deel van zijn lichaam’. Een politisering,door de actieve hergrondvesting van waarde (met die term wil ik iets zeggen wat betekenis omvat maar er ook aan voorbijgaat in de reikwijdte van zijn definitie).’ (bladzijde 74) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Mettertijd’ van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. ‘Wie zal zeggen waarvandaan en uit welk verleden/de geuren en geluiden een enkele keer/’s nachts komen overgewaaid,alsof ze ook buiten je om/moesten worden bewaard///wanneer er achter de dingen die je vooral/bij zullen blijven,bijgebleven zijn/niet louter willekeur schuilt,god,wat dan wel?///onmetelijk scheen je de reikwijdte van de tijd,de in het vooruitzicht/gestelde beloften,zoveel nauwelijks/te doorgronden verlangens,gebeurtenissen/die je zekerheden ondergroeven'(bladzijde 17) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘In de loop van de woorden’ van Breyten Breytenbach het woord ‘opzegstilte’. (bladzijde 10)