met ‘Weerstandsbeleid’ van Jeroen Mettes. Afdeling ‘Essays’. Titel van het essay;’Poëziefiguren I : het gedicht als ruimte.’ ‘I Het is niet gemakkelijk ons een voorstelling te maken van een gedicht. Voorstellingen zijn per definitie ruimtelijk – ze hebben één,twee of drie dimensies – ,en een gedicht is een verschijnsel dat zich niet alleen in de tijd ontvouwt – zoals alles dat immers doet – ,maar dat zijn individualiteit op de eerste plaats lijkt te ontlenen aan zijn bestaan als een afgebakend,akoestisch en semantisch resonerend stukje tijd. Natuurlijk,er is ook de tekst op de pagina,de zwarte krabbeltjes op het witte papier,de fysieke,ruimtelijke verschijningsvorm van bijvoorbeeld een stevig sonnet of een gedrongen haiku. Maar de tekst op papier is niet het gedicht zelf. Het gedicht wordt pas een gedicht zodra het gelezen wordt. Er bestaat een essentieel verschil tussen kijken naar een gedicht – naar de twee dimensionale,zwart-witte compositie – en het lezen van een gedicht. De laatste activiteit vooronderstelt de eerste,maar is er geen vanzelfsprekend uitvloeisel van. Lezen doet de gedrukte tekst geweld aan,lost de inkt op in een immateriële tekenstroom. Wellicht is het om die reden dat we een gedicht dat ons lief is niet té vaak willen lezen of horen – omdat we bang zijn dat zijn objectieve verschijningsvorm zal scheuren of breken en leeglopen tot er alleen een huls over is.'(bladzijde 247) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. Dit keer het gedicht ‘Op wieken’. ‘Je had de bijenwas waar je vleugels mee/aan je schouderbladen bevestigd waren voor je de sprong waagde/goed laten harden,terwijl je wist/dat je aan geen enkel labyrint ontsnappen kan -/vooral niet aan het innerlijke///hoe behoedzaam je vader ook te werk ging/en zijn beste gereedschap gebruikte,veren met stevige/schachten en slagpennen koos,de risico’s/bleven levensgroot'(bladzijde 20) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. Een bijzonder woord. Van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘In de loop van de woorden’ het woord ‘orgaanorgasme’. (bladzijde 38)