met ‘Weerstandsbeleid (nieuwe kritiek)’ van Jeroen Mettes. ‘Immers ,als een gedicht,net als elke andere taaluiting,een vorm is die een inhoud bevat (lees:communiceert),waarin verschilt een gedicht dan van een e-mail of een boodschappenlijstje? Critici die een gedicht als dat van Stein ‘hermetisch’ noemen,mixen metaforen,of liever gezegd:zien niet in dat er meerdere manieren zijn om een gedicht voor te stellen. Als men een dichter hermetisch noemt,dan stelt men zijn poëzie voor als een soort nauwelijks kraakbare kluis,dat wil zeggen men hanteert het vorm-inhoudmodel,terwijl het gedicht in kwestie en zijn ideale lezer misschien helemaal niet geïnteresseerd zijn in het gedicht als kluis,of enkel in het gladde,glanzende staal van de deur,in het spel van de woorden,niet wat daar al dan niet achter of onder of in zou kunnen liggen. Maar natuurlijk kan men een bepaalde metafoor ook herkennen en vervolgens weigeren. Men kan weigeren het gedicht te zien als oppervlak,als plaats waar niets anders plaatsvindt dan de plaats zelf. En ongetwijfeld is de literatuurgeschiedenis,en m.n. het proces van canonvorming,voor een belangrijk deel een strijd tussen ruimtelijke metaforen. Niet iedereen zal zich thuis voelen in Mallermé’s kale,onherbergzame en wellicht ronduit onmenselijke ruimte.'(bladzijde 250) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Ongeacht het uur’ van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. ‘een samenkomst waarop niemand meende/dat er gevaar te duchten viel,zich onder hen een verklikker/kon bevinden,tot de dubbele zaaldeur/plotseling werd opengestoten en het felle licht/van een staaflamp ze verblindde-///de schaarse geruchten en beschuldigingen/zijn allengs weerlegd of verstomd,aan de overkant/veegt een oude vrouw gehurkt/wat vuil en glassplinters van de stoep///intussen heb ik mijn koffie onaangeroerd gelaten/en is er niet eens,zoals vroeger veelvuldig gebeurde,een vel/op de melk verschenen.'(bladzijde 22) Dit was het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘In de loop van de woorden’ van Breyten Breytenbach het woord ‘paardenherinnering’. (bladzijde 50)