met ‘Weerstandsbeleid (nieuwe kritiek)’ van Jeroen Mettes. ‘Bronzwaers iconische eis – de eis dat de vorm van het gedicht zijn inhoud weerspiegelt,zoals bijvoorbeeld in Tennysons bekende regels “The moan of doves in immemorial elms,And murmuring of innumerable bees” – lijkt a fortiori te gelden voor het gros van onze eigentijdse dichters. In hun vrije verzen bestaat er namelijk geen metrisch ‘excuus’ voor ongemotiveerde antimetrieën of regelbrekingen. ‘Iconisch’ krijgt een meer letterlijke bijbetekenis:een modern gedicht is een compositie van beelden. Het is zeker waar dat in veel vrije verzen beeldspraak van groot belang is. De Vijftigers zijn een goed voorbeeld. Neem Luceberts beroemde titelloze gedicht,waarvan ik hier de eerste twee strofes reproduceer: ‘ik tracht op poëtische wijze/dat wil zeggen/eenvouds verlichte waters/de ruimte van het volledig leven/tot uitdrukking te brengen///ware ik geen mens geweest/gelijk aan menigte mensen/maar ware ik die ik was/de stenen of vloeibare engel/geboorte en ontbinding hadden mij niet aangeraakt/de weg van verlatenheid naar gemeenschap/de stenen stenen dieren dieren vogels vogels weg/zou niet zo bevuild zijn/als dat nu te zien is aan mijn gedichten/die momentopnamen zijn van die weg'(bladzijde 273-274) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. Titel van het gedicht ‘Hieromtrent’. het is geschreven voor René Bakker. ‘Langgerekte schaduwen en de mensenschuwe/straat verdwijnt voorbij de duinenrij,het naaldbos ginds/maar keert via slinkse omwegen/toch weer midden tussen de huizen terug///in een verzonnen of net even te hardop gedroomde/werkelijkheid valt een wonderlijke gloed over alles,de tijd moet/de tegengestelde richting zijn ingeslagen/om op deze vroegere ochtend verzeild te raken/waardoor dadelijk het vermoeden rijst/dat het verleden onveranderlijk synchroon met ons loopt-‘(bladzijde 36) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. Een bijzonder woord. Uit de ‘Verzamelde gedichten van Lucebert’ het woord ‘vlooienkeesje’. (bladzijde 22)