met ‘Weerstandsbeleid (nieuwe kritiek)’ van Jeroen Mettes. ‘Dit is een vaak gehoord cliché en wordt wel aangehaald om de superioriteit of ‘natuurlijkheid’ van de jambische vijfvoeter in het Engels of de alexandrijn in het Frans te verklaren:minder dan tien lettergrepen en meer dan twaalf wordt al snel ‘onalledaags’. En inderdaad,Celan verstilt doordat er adem over is,Watkins ratelt doordat er naar adem gehapt moet worden. Celan en Watkin zijn uiteraard twee extremen,maar voor meer gematigde afwijkingen van de norm geldt ook een modificatie van het normale spreekritme. Een gedicht in drie- of viervoeters neigt al snel naar een lied(je),zoals Derek Attridge betoogt in zijn ‘Poetic Rhythm’,en is ook de standaardvorm van kinderrijmpjes: ‘And did the Countenance Divine/Shine forth upon our clouded hills?/And was Jerusalem builded here/Amond these dark Satanic mills?’ (Deze regels van William Blakes ‘Jerusalem’ zijn later op muziek gezet door Charles Parry) ‘Sinterklaas kapoentje,/Gooi wat in m’n schoentjes,/Gooi wat in m’n laarsje -/Dank u, Sinterklaasje!’ Lange,klimmende regels daarentegen doen bijbels of profetisch aan,alsof elke regel afzonderlijk zo snel mogelijk de weg – hoe zwaar/stroef die soms ook is – aflegt naar het licht,naar een zekere toekomst,zoals in Blakes profetische gedichten:'(bladzijde 277-278) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. Nu het gedicht ‘Schrift (in memoriam Gerrit Kouwenaar)’. Onherroepelijk het schuin invallende,vroege/septemberlicht,de vensterbanken aan de voorkant/net iets te hoog zodat niemand/vanaf zijn plaats op straat kon kijken -///was dit je handschrift toen,dit telkens/boven of onder de lijntjes geraakte,stuurloze/van een zesjarige die zijn pen/onwennig tussen inktpot en papier/heen en weer liet gaan///het samenspel van wijs-,middelvinger en duim,stroef/eerst,gaandeweg al geoefender,schrift/dat zich fatsoeneren,sporen van een verdere/levensloop in zich opnemen moest'(bladzijde 39). Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘blauwkind’.(bladzijde 42)