met ‘Weerstandsbeleid (nieuwe kritiek)’ van Jeroen Mettes. ”She sits silently during the meeting,addressing envelopes. Pipecutter. Black ant on red jellybean on the gray walk. Old coffe cans painted white now are flowerpots in a row on the porch. To try and sell a story is to make a purgatory of the real. A child in one arm while the orther drags a wire cart of laundry. The dull half-sun of a partly cloudy morning. What is morning? A cat. Fed. Curls up on a kitchen chair. Sedative sunlight. Gauzy room. All the boks written to be read on the way to work.’ Ritme moet dus gedacht worden als ‘oorspronkelijker’ dan metrum,dat wil zeggen:elk gedicht is ritmisch,niet elk gedicht is metrisch. Maar ook geldt:elke taaluiting is ritmisch,niet elke taaluiting is een gedicht. Een dichter is iemand die de taal doet stollen en stotteren,en zo de taal pas eigenlijk blootlegt:’in het gestotter/toont zich juist de taal,waar tandwieltjes/stagneren.’ Dit vervreemdingseffect is,zoals bekend,ook door de Russische formalisten beschreven als het wezen van poëticiteit”‘ Poeticity is present,’ volgens Roman Jakobson,’when the word is felt as a word and not as a mere representation of the object named or an outburst of emotion.’ De formalisten begrepen literaire vervreemding als extern principe (een botsing met een andere orde).'(bladzijde 280-281) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Voor wat het is’ van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. ‘haar camouflagekleurige parka zorgt ervoor/dat ze tegen de achtergrond van uitgestrekte akkers/vrijwel onopgemerkt blijft///maar na enige tijd stopt er een bemodderde truck/met overhuifde oplegger,de treeplank/is aan de hoge kant,gelukkig weet ze zich/toch de cabine in te hijsen -///daar gaat ze,op weg naar een minder hachelijke,iets/beschuttere plek misschien'(bladzijde 40) Dit was het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘pagodegeuren’.(bladzijde 46)