met ‘Weerstandsbeleid (nieuwe kritiek)’ van Jeroen Mettes. ‘Variatie,het onverwachte,is nodig om de spanning te scheppen die ons verder doet lezen. Aan de andere kant,zo hebben we gezien,worden ook de vormen van het Geheugen altijd herhaald met een verschil. Maar variatie is niet simpelweg een toegevoegde waarde,en de antimetrie is niet een ingrediënt toegevoegd aan het metrum om het wat elastischer of interessanter te maken. De derde passieve synthese van de tijd,die Deleuze de nietzscheaanse naam Eeuwige Wederkeer meegeeft,is de meest fundamentele van de drie synthesen,omdat ze op haar beurt de andere twee mogelijk maakt. Hoe kan dit? Is verschil niet juist de uitzondering op de regel (Gewoonte) en de afwijking van een archetypisch patroon (Geheugen)? Volgens Deleuze niet. Ik heb tot nu toe gesproken over intensiteiten zonder een duidelijke definitie te geven van dit begrip. Wat is een intensiteit? Niets anders dan een verschil in intensiteit,dat wil zeggen:'(bladzijde 288) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Dat alleen’ van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. ‘eenmaal terug in het sanatorium brengen ze/weer maaltijden en medicijnen rond,rijden de ledikanten/van enkele patiënten naar de balkons/die uitzien op het dorp en het duingebied,dat geleidelijk aan/in waziger geestgronden,in tuinderijen/en onland verandert -///wanneer een van hen zich dan ’s avonds laat/voor de nacht gereed maakt,vermijdt ze het angstvallig/zichzelf ook maar even te bekijken/omdat de aanblik van het eigen onbedekte/lichaam zondig is///en in de plooien van haar pas nog verschoonde/beddengoed zullen vast nog wel zandkorrels achterblijven -/wat droomschilfers bovendien'(bladzijde 48) Dit was het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘de brandbreekbare ogen der aarde’.(bladzijde 73)