met ‘Weerstandsbeleid (nieuwe kritiek)’ van Jeroen Mettes. ”L’expression ‘différence d’intensité est une tautologie. L’intensité est la forme de la différence comme raison du sensible. Toute intensité est différentielle,différence en elle-même. Tout intensité est E-E’,où E renvoie lui-même à e-e’,et e à e-e'(grieks),etcetera:chaque intensité est déjà un couplage (où chaque élément du couple renvoie à son tour à des couples d’éléments d’un autre ordre),er révèle ainsi le contenu proprement qualitatif de la quantité. Nous appelons disparité,cet état da la différence infiniment dédoublée,résonnant à l’infini (DR 287).’ Dit is het hart van Deleuzes transcendentale filosofie,een poging de sensibele wereld van kwaliteiten en extensiteiten te funderen in een principe van intensieve kwaliteit,dat wil zeggen,verschil an sich. De poëtische samentrekking van de Gewoonte,een heffingsgroep,is een distributie van intensiteiten (heffingen) en een voorbeeld van differentiële variatie;maar de heffingsgroep vormt op zijn beurt weer een intensiteit in grotere economieën (de regel,de strofe,enzovoorts). De heffing zelf lijkt ondeelbaar,maar als we Deleuze volgen kan dat niet waar zijn:we nemen pas iets waar als het verschilt in zichzelf. Een heffing zou dus gezien kunnen worden als eveneens inwendig gedifferentieerd,maar op een niveau dat niet meer door het bewustzijn waargenomen kan worden,hoewel deze differentiatie de heffing als zodanig pas waarneembaar maakt.'(bladzijde 288-289) Wordt vervolgd. Nu verder met het gedicht ‘Winteravond’ van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. ‘Toen de duisternis al inviel en de sneeuwval/zich verdichtte,legde de kleine veerboot/aan en terwijl zijn laadklep daalde,zette zich op de trossen/het dons van vlokken af///de laatste oversteek die dag en een paar/eilanders keken vanonder de luifel van het houten/coöperatiegebouw toe hoe het dek/leegstroomde en de sporen op de kade snel/weer teniet werden gedaan -‘(bladzijde 49) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘vadervoorhoofd’. (bladzijde 75)