citeer de komende tijd een essay van Frank vande Veire uit het boek ‘Als in een donkere spiegel;de kunst in de moderne filosofie’. Het is hoofdstuk 6; ‘Walter Benjamin – Reddend nihilisme’. ‘Motto. Er moeten perspectieven geschapen worden waarin de wereld zich verplaatst,vervreemdt,haar scheuren en spleten openbaart,zoals ze eenmaal behoeftig in het messiaanse licht zal openliggen. Theodor W. Adorno, Minima Moralia,nr. 153 Inleiding In tegenstelling tot Heidegger,die in een wijd uitgesponnen gesprek met de filosofische traditie telkens weer de dimensie van het Zijn uit de vergetelheid naar boven haalde,heeft Walter Benjamin (1892-1940) een oeuvre bij elkaar geschreven dat zowel qua stijl als qua thematiek een zeer heterogene aanblik biedt. Benjamin schreef filosofische essays,kunstkritiek,literatuurkritiek,aforismen,novellen,dagboeken en talloze brieven. Hij schreef loodzware epistemologische beschouwingen,maar ook meer lichtvoetige bespiegelingen over allerlei cultuurfenomenen. Zijn stijl fluctueert tussen bijna ergerlijk esoterisch en journalistiek. Het heterogene van Benjamins oeuvre weerspiegelt dat van zijn inspiratiebronnen:de kabbalistische mystiek en het historisch materialisme,de esthetica van de Duitse vroegromantiek en de kunst van de twintigste-eeuwse avnat-garde,Kafka en Brecht…'(bladzijde 172) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Manchester Fog’ van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. ‘de quaderstenen kaden en het uitgediepte/koolzwart van het stille water tussen golfplaten/loodsen,lichtschuwe werkplaatsen///geen schip stoomt nog met granen of katoen beladen/de Mersey naar de ooit zo roerige/binnenhavens op,meeuwen hebben/achtergebleven jacobsladders/al in bezit genomen,de toppen/van masten,verdwaalde/zilverpopulieren -///zo’n jaar of tien na de bombardementen maar ruim/voor de latere aanslagen liep hij hier/wellicht,Lars Gullin,zijn instrumentenkoffer/overal mee naartoe sjouwend'(bladzijde 50) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘schrikgrotinnen’. (bladzijde 105)