met ‘Walter Benjamin – Reddend nihilisme’ van Frank van de Veire uit het boek ‘Als in een donkere kamer;De kunst in de moderne filosofie’. ‘Baudelaires ‘spleen’ is een soort pijnlijk lucide bewustzijn van deze lege tijd waarin de seconden wegtikken. Deze abstracte,louter kwantitatieve kloktijd is die van het kapitalisme,waaraan zowel de bandwerker als de roulettespeler,zowel de arme voddenraper als de decadente flaneur zijn overgeleverd. Baudelaire heeft er bittere gedichten aan gewijd. Omdat Baudelaire de crisis van de ervaring in zijn poëzie aan de orde stelt,is hij als het ware de eerste moderne dichter. Terwijl hij dicht over de ‘correspondances’,over een natuur die zwanger is van gelijkenissen,beseft hij dat dit reeds een anachronisme is. Waar traditie en cultus ontbreken gaat het ervarene niet meer spontaan een verbinding aan met een herinneringslaag waarin het individuele en het collectieve zijn verstrengeld. Het ervarene wordt als een abstract ‘aandenken’ onthouden. Het wordt opgeslagen als ‘souvenir’ in de toeristische zin van het woord. Wat een kadaver voor de barokke allegoricus was,zegt Benjamin,is het souvenir voor de moderne allegoricus. In het kadaver concentreerde zich voor het zeventiende-eeuwse ‘gevallen schepsel’ de heil- en betekenisloosheid van zijn wereld. Het souvenir van zijn kant getuigt getuigt,als een soort innerlijk kadaver,van de ervaringsloosheid van de moderne mens. Het is de allegorie voor een ‘belevenis’ die uit elke levenssamenhang is weggerukt,zoals het ‘ontwaarde’ ding in de barok losgeslagen is uit het goddelijke heilsplan.'(bladzijde 185) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘Lichtspraak’. Uit de reeks ‘LICHAMELIJK HEDEN’. ‘ACH/////Mijn reden uitgedelgd,zwelgend/in een bloedblubberen pijnhoop.///Ozijnrood hart,red me met je/twinkelslag,hedetwist met mij///over de dag,riddeldefiddel/het geklater uit mijn kratermond.///Dat ik spatzoenerig aanwezig ben,/in mijn boezeroen loop,als licht-///spaanders opkrul tegen de beitel/van de tijd,boezemwoelend.'(bladzijde 31) Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘de luchtprofetie’. (bladzijde 154)