met Gilles Deleuze ‘Nomaden-denken’. ‘Het is overigens geen willekeurig recht want het heeft zijn geheime regels,maar een zeker recht op tegen-interpretatie,waarover ik nog kom te spreken,en dat het onmogelijk maakt Nietzsche op dezelfde manier te commentariëren als bijvoorbeeld Descartes of Hegel. Ik vraag me af:wie is thans de jonge nietzscheaanse mens? Is het iemand die een scriptie dissertatie over Nietzsche voorbereidt? Dat is mogelijk. Of iemand die,vrijwillig of niet,dat is niet zo belangrijk – in het verloop van een handeling,een hartstocht of een ervaring,merkwaardig nietzscheaanse uitspraken doet? Dat gebeurt ook. Voor zover mij bekend is één van de mooiste recente door en door nietzscheaanse teksten die van Richard Deshayes:’Vivre,cést pas survivre’,die hij schreef kort voordat hij bij een demonstratie door een traangasgranaat werd getroffen. Misschien sluiten beide typen elkaar niet uit. Misschien kan men over Nietzsche schrijven en daarna in het verloop van de ervaring nietzscheaanse uitspraken doen. Men merkt welke gevaren bij deze vraagstelling:wat betekent Nietzsche thans?,op de loer liggen. Het gevaar van de demagogie (‘wij en de jeugd…’). Het gevaar van het paternalisme (raadgeving aan een jonge lezer van Nietzsche…). En tenslotte vooral het gevaar van een abominabele synthese. Als dageraad van onze moderne cultuur wordt de drie-eenheid:Nietzsche,Freud,Marx beschouwd.'(bladzijde 46-47) Nu weer een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘Lichtspraak’. ‘HÉ DOCHTER/////’In the mood’. Ontvouw je toekomst wel-/gesuisd in de golven. Zinder onbeteugeld.///Proef de vioolblauwe zeesmaak die je lichtinnig/verwant tot op het bot van je lot voorbeeft///zingend als een spons je brandschoon veegt/en de bedenkelijke ruis van je hart ontfronst.///Flier langs de straat,vul je gaping aan./Een onverschrokken glimlach op je lippen///schommel in zonnesarong je tijd door.'(bladzijde 55) Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘pohesie’. (bladzijde 154)