met ‘Nomaden-denken van Gilles Deleuze. ‘Er is een moment waarop het noodzakelijk wordt deel te nemen en met de patiënt mee te doen,men moet zover gaan zijn toestand te delen. Gaat het daarbij om een soort sympathie,empathie of om identificatie? Het is beslist veel ingewikkelder. Wat wij ervaren is eerder de noodzakelijkheid van een relatie,die noch wettelijk,contractueel of institutioneel is. Zo is het ook bij Nietzsche. Wij lezen een aforisme of een gedicht van Zarathustra. Wat betreft de vorm en de inhoud zijn zulke teksten niet te begrijpen als het opstellen of toepassen van een wet,noch als het aanbod van een contractverhouding,noch als de oprichting van een institutie. Het enige equivalent dat op zijn plaats is,zou misschien ‘zich samen inschepen’ zijn. Een pascaliaanse wending tegen Pascal gekeerd. Men heeft zich ingescheept:een soort vlot van de Medusa,er vallen bommen rondom het vlot,het vlot drijft naar ijzige onderwaterstromen of ook naar verzengende rivieren,de Orinoco,de Amazone – mensen roeien gezamenlijk,mensen van wie men niet kan zeggen dat zij van elkaar houden,mensen die elkaar bevechten en opvreten. Samen roeien betekent met elkaar delen,elkaars deelgenoot zijn in dezelfde zaak,buiten alle wetten,contracten en instituties. Een op drift raken,een beweging van uit de koers raken of van ‘deterritorialisering’:ik zeg het op een onduidelijke en verwarde manier omdat het om een hypothese of een vage indruk van de originaliteit van Nietzsches teksten gaat. Een nieuw type boek.'(bladzijde 51-52) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘De loeiende tier’. Verder met het gedicht ‘WAT EEN MENS BEZIELEN KAN’. ‘Als het ha!hier droog is,vouw het in een lustig bootje./En vaar zomaar mee. Om in elk gedicht een bepaald nut/na te streven past geen vrij mens. Wat men beleeft/werkt sterker dan wat men beseft. Er is geen grens///aan het verbeelden van een steeds grotere ruimte/in de geest. Een openheid,volheid,meervoudigheid./Een royale resonantieruimte. Bestaan de snaren van/je intimiteit? Heb je ze al aangeraakt? Trillen ze?’ (bladzijde 9) Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘pnaanteer’. (bladzijde 154)