met ‘De lezer en de wereld’ van Jeroen Mettes uit ‘Weerstandsbeleid’. ”De lezer en de wereld’ 1 Motto ‘Daarom is de wereld scherp’ Arjen Duinker Ik vertrouw het dichterlijk vertrouwen in de wereld niet. Is de wereld werkelijk scherp? ‘Scherp en schimmig,’lezen we in het lange gedicht ‘De wereld’ van Arjen Duinker (‘De zon en de wereld'(2003)). Maar zelfs die schimmigheid lijkt zich met maximale scherpte aan te dienen. ‘Ja, de wereld spreekt helder en niet helder.’ Maar het is 100 % helder dát de wereld spreekt. Wellicht slaan ‘schimmig’ en ‘onhelder’ op het paradoxale fenomeen dat de lezer van deze poëzie zich bij zoveel helderheid ‘voortdurend in een mist’ kan weten te bevinden,zoals Marc Reugebrink het formuleerde;de zaken zijn weliswaar helder,eenvoudig zelfs,maar het begrip van hun verband ontbreekt. Deze aporetische ervaring – we zouden haar vrij naar Kant het semantisch sublieme kunnen noemen – wijst de lezer vervolgens op het verlangen naar symbolische coherentie,waar hij volgens een aantal poëziecritici aan lijdt. Dat verlangen zal nooit helemaal vervuld kunnen worden,en dat hoeft ook niet. Juist een gebrek aan closure bewijst zijn lijden,dat wil zeggen ‘de zekerheid van[z]ijn “voelen”‘. De dichter schrijft: ‘Ronduit zien,/De werkelijkheid van ronduit zien en dat zien voelen.'(Losse gedichten (1996)) ‘Hij geurt naar een vrijheid van zien en voelen'(Het uur van de droom(1996))'(bladzijde 292) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘De loeiende tier’. ‘JE MOET ME NIET GELOVEN,MAAR HIER VANDAAG/////vaar ik vrij in het gewelf van de kosmos,hoor/ongewisse franjeriffeklaterfrisse lichtfruitfluit-///toontjes. Linguaphone. Livingstone. The Great/Unknown. Is het zowaar een geluid dat voort-///spruit doodgemoedereerd vanuit de bodemruigte?/Of een kwinkelerende juichklank die zich gaaf///zonnehandhaaft op een hemelhuighoog ogenblik?/Of een ruis die sterrenlangklapwiekt tijdens de zang?'(bladzijde 22) Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘ssssssssssssssss'(bladzijde 154)