met ‘De lezer en de wereld’ van Jeroen Mettes uit ‘Weerstandsbeleid’. ‘Natuurlijk,de staat zal nooit een wetenschap of wetenschappelijk inzicht als grondwet kunnen erkennen – ze zou elke aanspraak op vrijheid op moeten geven -,maar blijkbaar kan wetenschap,in populaire vorm,heel goed dienen als ideologisch supplement bij een reëel gebrek aan constitutieve vrijheid. Recente pogingen om poëzie te begrijpen vanuit biologische,antropologische of neurofysische inzichten,komen nog niet in de buurt van harde wetenschap,maar lijken vooruit te (willen) lopen op een serieus poëtisch darwinisme,een theorie die de poëzie eindelijk zal ontdoen van alle maatschappelijke en ethische pretenties,en terugbrengen tot een zuiver esthetisch fenomeen,dat wil zeggen een fenomeen van zuiver receptieve sensatie,de versiering van een wereld die toch al niet veel meer dan versiering is. Een gedicht zal dan kwalitatief niet meer van een hamburger of een orgasme te onderscheiden zijn. Dat is echter juist de reden waarom een dergelijke theorie nooit een theorie over poëzie kan zijn,enkel de ontkenning van het objectieve bestaan van poëzie. Die ontkenning is overbodig,want het spreekt voor zich dat het enige wat een gedicht van een normaal consumptieartikel onderscheidt,een oordeel is – niet zozeer een smaakoordeel,zoals Kant dacht,maar een nog fundamenteler oordeel:’Dit is poëzie.”(bladzijde 293-294)Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘THIS WAS THE WEEK’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘De loeiende tier’. ”Greenspan said this was ‘disturbing’,but he also said/one shouldn’t react to each and every figure. He seemed/to say that a little patience is what is called for now.’///Puin hoop geven,uit verlies herrijzen. De wereld/behandelen als een ruïne met toekomst. Bereidheid/tot verlies helpt de leegte dragen. Wat bewaren? En dan?'(bladzijde 24) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘pedagoochumverhalen’. (bladzijde 155)