met ‘De lezer en de wereld’ van Jeroen Mettes uit ‘Weerstandsbeleid’. ‘De consument blijkt dus producent,en niet zozeer een producent van betekenis – zoals in de postmoderne poëtica die ik hierboven aanhaalde – maar van het werk zelf. De relatie van de lezer tot het gedicht is op de eerste plaats een ethische en pas op de tweede plaats een semantische relatie. Natuurlijk,geeft Sartre toe,is kunst maatschappelijk gezien gratuit,maar juist om die reden is de verantwoordelijkheid voor het kunstwerk de meest zuivere denkbaar. De beslissing die genomen wordt is uiteindelijk een keuze voor de keuze überhaupt of,om in Sartres jargon te spreken,voor de vrijheid. Dit is een positieve,productieve vrijheid,en het lezen van een gedicht is een exemplarische vorm van devrije productie van een gemeenschappelijke wereld: Aussi,quoiqu’elle [het kunstwerk]ne puisse ni ne veuille être production par elle-même,elle souhaite représenter la libre conscience d’une société de production,c’est-à-dire réfléchir en terme de liberté la production sur le producteur,comme fit autrefois Hésiode.(Ibid.pp. 282-83) Sartre schrijft aan het kunstwerk een wil toe,die hij in laatste instantie herleidt tot de kunstenaar. Op deze manier wordt het ethisch appèl gegarandeerd als objectieve eigenschap van het werk;het werk mag dan wel niet buiten de blik van de toeschouwer bestaan,de richting en het belang van die blik zijn voorgeprogrammeerd.'(bladzijde 295-296) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘THIS WAS THE WEEK’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘De loeiende tier’. ”And he may be right:Fed funds in the 9.25-9.50% range/may be just the right level. But fait or not,the important thing/as far as the financial markets are concerned is what investors think.’///Witter dan wit schijnt het bestaan een helderziend/idee,onparijdig tussen verleden en toekomst./Ontlast van betekenis blijft de zin zich bevragen.'(bladzijde 24) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ’tirannenhoofd’. (bladzijde 159)