met ‘De lezer en de wereld’ van Jeroen Mettes uit ‘Weerstandsbeleid’. ‘Als de wereld scherp en helder lijkt,dan is dat niet de wereld zoals die geaffirmeerd wordt in een productief handelen. De beslissing die genomen wordt bij het lezen bevestigd een geloof in de wereld,maar dit geloof heeft niets te maken met vertrouwen in de fenomenen zoals ze aan ons verschijnen. Het is een handeling die nergens anders op gebaseerd is dan een verlangen,op de kracht van dit verlangen. Uit de poëzie van de verwondering,dat wil zeggen de epifanische consumptie van het leefmilieu,spreekt nu juist vaak een soort boeddhistisch verlangen naar het einde van het verlangen. Niets wordt geaffirmeerd in Madurodam als het huis van het zijn. Uitroeptekens worden geplaatst achter de kleinste,meest alledaagse verschijnselen,maar niet achter een wereld waaraan wordt deelgenomen,die wordt ‘gemaakt’. Het lyrisch subject lijkt te verlangen naar een oplossing van zichzelf in de verschijnselen. ‘Ik ben hier om te verdwijnen,’zegt een van de personages van ‘Misschien vier vergelijkingen’. Misschien wil hij zelf een verschijnsel worden,’een voorbeeld uit voorbeeldige winkels’,zoals het in ‘De zon en de wereld’ heet. Dit verlangen kan onmogelijk vervuld worden in poëzie – het bestaan van een gedicht wijst op een nog niet opgelost ik,op een spreker – ,en de poëzie lijkt zich daar ook van bewust.'(bladzijde 297-298) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘HET ONTBONDEN ZONLICHT’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘De loeiende tier’. ‘De solaire dynamo verhit met zijn magnetische velden/niet alleen de corona,maar tegelijk komen er golven los/die ons laten schommelen,terwijl de turbulente convectie/ons aan het trillen brengt. Het vlammende ritme. Vuur/tongen opklimmend tegen een hemel waarin wij wemelen.///Een aandrift,een buiten zichzelf treden naar het andere./Deze eigenaardige gewaarwording van de geschiedenis/en van alle culturen,zoals alle eigenaardigheden,zijn/geen dwarsdrijvers die ons afhouden van het wezenlijke,/maar beweeglijkheden die er toegang toe verschaffen.'(bladzijde 26) Wordt vervolgd. Dit was het gedicht. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘onpas’. (bladzijde 160)