met ‘De lezer en de wereld’ van Jeroen Mettes uit de bundel ‘Weerstandsbeleid’. ‘Het gedicht qua singulariteit (dus niet qua type) wordt gegarandeerd door de Poëzie. In het spoor van Schlegel en Colleridge heeft Dirk van Bastelaere terecht gewezen op de poëtische differentie. Hij ziet de Poëzie echter in louter negatieve termen – ‘het centrale tekort of gemis van elk gedicht’- ,en associeert het met het lacanciaans Reële,het doel van de doodsdrift en de uitdoving van het verlangen. Voor mij is de Poëzie allerminst een subliem,reëel Ding,dat ‘nooit in zijn positiviteit [kan] worden gedacht,maar alleen via zijn sporen worden getoond’,zoals de God van de negatieve theologie,maar een volkomen positief gegeven onder elke representatie (inclusief die van het onrepresenteerbare) dat alleen bestaat in de daad van affirmatie die lezen is. De Poëzie is leeg – ze is geen genre en vooronderstelt poëtica noch leesstrategie – ,en toch is deze leegte geen gebrek en al helemaal geen Nirwana. Ze is leeg zoals een wiskundig axioma leeg is. Het is overigens maar de vraag of het axioma ‘Dit is (er is) Poëzie’ wel een beslissing genoemd mag worden. Deze beslissing is uiteindelijk niets minder dan de oplossing van de lezer qua transcendent subject – persoonlijk,professioneel,conventioneel,etcetera – in het gedicht.'(bladzijde 311-312) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘De loeiende tier’. ‘DE SCHARE VAN SPIEGELS NEEMT ALTIJD REVANCHE/////Tong op de grond. Moed in de schoenen. Lieve deugd./Leeg van binnen. Wij houden toch allemaal van elkaar?/Helder licht. Nu. Ik heb lucht nodig. Het lukt maar niet./Nog eens. Anders en beter. Seks. Het zou de dingen/vergemakkelijken. Ik weet het niet meer. Is iedereen gek?/Het is doodgaan. Hier op de dansvloer. Omdat het moet./Ter plekke. Ter stond. Gun me toch de vrijheid. Mystiek./Als een engel. Voorwaarts. Vluchtig. Het is om te gieren./Illusies achterna. Als een vreemdeling op doorreis./Goede genade. Ken ik mij ergens van? Ondersteboven.'(bladzijde 42) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘zelfgesprek’.(bladzijde 185)