met ‘Het schrift'(Derrida) uit het boek ‘De geest uit de fles’ van Ger Groot. ‘Dar Derrida de taal niet opvatte als een statisch systeem maar juist haar soepelheid onderstreepte,kan in eerste instantie verbazing wekken. In zijn vroege hoofdwerk ‘Da la grammatologie’ uit 1967 ging hij immers vooral in op de filosofische status van het schrift,dat nu juist te boek staat als iets wat de taal vastlegt en fixeert. ‘Verba volant,scripta manent’,zegt een oude spreuk:’Gesproken woorden vervliegen,maar wat is neergeschreven blijft’- het verdwijnt of verandert niet. Maar dat is een misvatting,constateert Derrida. Juist in het schrift blijkt datgene wat in taal is neergelegd,voortdurend te veranderen. Het vraagt dus om een analyse waarin de taal verschijnt op een nieuwe manier,die in veel opzichten onthutsend is voor de filosofie. Met deze nieuwe benadering blijken ook eeuwenoude wijsgerige vanzelfsprekendheden aan het schuiven te raken en soms zelfs in hun tegendeel te verkeren. Grammatologie Er is in de filosofie met het schrift iets vreemds aan de hand,zo constateert Derrida in ‘De la grammatologie’. Hoewel zij zelf grotendeels is neergelegd in geschreven teksten en haar discussies zich afspelen tussen boeken en tijdschriftartikelen,heeft de wijsbegeerte tegenover haar geprivilegieerde medium altijd een nogal preuts wantrouwen gekoesterd.'(bladzijde 310-311) Nu weer verder met het gedicht ‘MELENCOLIA’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘De loeiende tier’. ‘De rouw om verloren illusies./Maar niet van melancholie afraken,///dat is het ergste. Uit de catastrofe/ontstaat het paradijs. Inwijdingen.///Herhalingen. De permanente pendel/tussen mislukken en weigeren te berusten.///Het begin van het einde komt/altijd op kousenvoeten.'(bladzijde 44)Dit was het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘drachtdans’.(bladzijde 186)