met ‘Het schrift'(Derrida) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Meer dan ooit, zo lijkt het,is deze mens verloren in zijn eigen woorden en dus in zijn eigen wereld,die zich voor hem immers als een ‘betekenis’wereld ontvouwt. Van geen enkel woord en geen enkele tekst zal immers ooit gezegd kunnen worden dat de definitieve betekenis daarvan duidelijk is geworden. Die is altijd vloeiend,kan zich verbreden,maar ook (als gevolg van vergetelheid) verdunnen. Een uiteindelijke waarheid zal ze dus nooit behelzen. Integendeel:in de mate waarin een tekst ‘leesbaar’ is,aldus Derrida,zal hij altijd openstaan voor nieuwe interpretaties – en zal de auteur daarvan zich des te meer verloren weten. Hij kan nu eenmaal geen aanspraak maken op enig bijzonder gezag over wat er in die leesbaarheid gebeurt. Zodra een tekst is neergeschreven of uitgesproken,is hij losgesneden van de ‘zeggingswil’ waaruit hij is voortgekomen. PARAPLU In zijn essay ‘Sporen:De stijlen van Nietzsche’,voor het eerst als lezing uitgesproken op een beroemd Nietzsche-congres in 1972,illustreert Derrida dat losgesneden-zijn aan de hand van een korte opmerking die is aangetroffen in de nagelaten geschriften van Nietzsche zelf. Deze bestaat slechts uit een losse zin die door Nietzsche zelf tussen aanhalingstekens is gezet:’Ik heb mijn paraplu vergeten’.'(bladzijde 318) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Ouverturen’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Ademruis’. ‘Want net als de zon val ik in herhaling,/druk mijn sporen enig in het zand./Het troost of belgt mij niet./Het leven is niets,ik ben het./De zee rukt op,een schrijdende krijgster./Vanuit de vrije schouder vuurt de zon./Kletterend waterwapenslagwerk./Ja,jongetje,daar hangt geweld aan!/Een zwalp oceaan:roeipootkreeftjes,/viskuit,blauwwier. Lichtplunderaars,/sla jullie slag. Gazeuze klanken/bruisen bij het inschenken. De morgen!/Mijn koninkrijk voor de morgen!'(bladzijde 7-8) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘de draf van de drachtige varkensmens’. (bladzijde 204)