met ‘Belofte en gelaat'(Ricoeur,Proust,Levinas) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Pas daarin krijgt een abstract teken als ‘ik’ – de ‘shifter’ die grammaticaal alleen maar uitdrukt:’de nu sprekende instantie’ – een concrete betekenis. Het feit dat een teken in een volzin staat is dus niet neutraal. Het voegt daaraan een dimensie toe waardoor het tekensysteem wordt opengebroken en naar een concrete wereld gaat verwijzen. Terwijl je bij de analyse van een woord de werkelijkheid rustig tussen haakjes kunt zetten,gaat dat bij de analyse van de volzin veel moeilijker,aldus Ricoeur. De volzin is altijd een uiting in een tastbare wereld,met een reëel sprekend subject. De werkelijkheid wordt weliswaar door taal bemiddeld en in haar betekenisvolheid uitgedrukt,maar gaat zelf aan de taal vooraf,zo brengt Ricoeur tegen het structuralisme in. Zo is ook het ‘ik ben’ er eerder dan het ‘ik denk’ of ‘ik spreek’. Het gaat er dus om dit oorspronkelijke ‘ik ben’ in zijn betekenis én zijn betekenisschepping te achterhalen. Dat kan nooit buiten de taal om. Betekenis is nu eenmaal een kwestie van be-tekening en betekend-worden. Maar daarin moeten we wel opnieuw de vraag kunnen stellen wat de simpele constatering ‘ik ben’ nog méér inhoudt dan alleen een uitspraak over het bestaan ervan. Wat stelt dit ‘ik’ nu eigenlijk voor? Wat betekent het zelf?'(bladzijde 325) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Jullie’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Ademruis’. ‘die zalig scheppend uit de witste tonnen mij droomijs serveren/die zonder zuur getrommel het vuur van mijn vijand doven/die met doodsverachting klauteren op het dak van mijn verlangen/die desondanks goed weer blijven zien in mijn cumulonimbus/die de volle zee bevaren om mijn holle vragen te vervullen/die mijn randen wat bijboeten,mij krediet geven bij de bleker'(bladzijde 12) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘is de aarde een sombere borst op dons en veren’.(bladzijde 206)