met ‘Tegenstrijdig – en onvoorzien'(Besluit) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Daarmee zette Descartes de eerste stap op de weg die de moderniteit zou afleggen en wees hij ook de richting waarin zij zou gaan. Maar die emancipatie van het menselijk denken had bij Descartes wel een prijs. Er werd nu een scherpe grens getrokken door de geestelijk-lichamelijke eenheid die de mens tot op dat moment had gevormd. Terwijl het denken zich op een goddelijk voetstuk verhief,zag het lichaam zich gereduceerd tot een louter stoffelijk mechaniek dat net als alle andere materie grondig en met dezelfde middelen als ‘voorwerp’ kon worden onderzocht. Denkende machine Al eeuwenlang hadden filosofie en theologie geworsteld met de moeilijke verhouding tussen geest(‘ziel’) en lichaam,maar tot Descartes had nog niemand ooit die twee zo radicaal gescheiden in twee verschillende werkelijkheden. Terwijl Descartes één fundamenteel probleem meende te hebben opgelost (wat is zekere kennis?),kreeg de filosofie er tegelijk een hele lijst aan nieuwe filosofische problemen bij. Hoe verhouden die twee werkelijkheden zich tot elkaar? Hoe kan de geest invloed hebben op het lichaam,en vice versa? En een misschien nog wel belangrijkere,want intiemere vraag:hoe verhoud ík mij eigenlijk tot mijn lichaam? Bén ik of héb ik een lijf? En welke van de twee werkelijkheden heeft het in mij uiteindelijk voor het zeggen?'(bladzijde 336) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Ben ik met u verlegen?’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Ademruis’. ‘Geen geding gaat bij geval./Nochtans,dit gezegd zijnde,///te dezen gesterkt en gemachtigd/door de Keldermeester,///neem ik mijn stopmes,sla/de bondel van het vat en steek///er een hevel vol zijn uit./De Noordzee schuimt zich.'(bladzijde 22) Dit was het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘als een bim bam ben ik bij je’.(bladzijde 213)