naar Amsterdam; Pieter,Hans, Gerda, Pauline,Dick en Peter ontmoet. Zaterdag 24-2-18;verder met ‘Tegenstrijdig – en onvoorzien'(Besluit) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Die omwenteling in de verhouding tussen het algemene en het bijzondere wortelde op haar beurt in de romantische ontdekking dat de werkelijkheid geen naadloos aaneengesloten en van alle tegenspraak gezuiverd geheel was,al dan niet teruggaand op één scheppingswil van God. Het was theoretisch voorstelbaar dat zij in fysisch opzicht als een geheel kon worden beschouwd,en zo kon de natuurwetenschap blijven zoeken naar een ’theory of everything’ die alles binnen één model en als het ware in één oogopslag inzichtelijk zou maken. Maar zo’n goddelijke eenheidsblik bleek toch reddeloos af te ketsen op de werkelijkheid waarin de mens leefde,die hij ervoer,die minder bestond uit dingen en feiten dan uit betekenissen en die daarom zijn eigenlijke ’thuis’ was. In die werkelijkheid konden idealen wel degelijk botsen,ook al waren ze elk voor zich uitstekend verdedigbaar. Daarin was de ene levensstijl net zo goed mogelijk als de andere. Daarin konden twee strijdige waarheden naast elkaar bestaan. En daarin hechtten mensen zelfs het hoogste belang aan die waarheden,precies omdát zij strijdig waren met die van anderen. Het cultuurrelativisme dat gestalte kreeg in de tweede helft van de achttiende eeuw – lang voordat die term bestond – had geen specifiek religieuze achtergrond. Het ontsprong aan het emancipatieverlangen van volkeren die zichzelf te lang hadden gezien als verbannen naar de marge van de beschaving.'(bladzijde 340-341) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘Ademruis’. Titel:’Vanop een rots kijkend naar de stroming in de gorges’. ‘Van de Chassezac,luisterrijk met mijn lastvrije/voeten bengelend in het niets,zonnezolverwaterwind,/zomeravond,ijl getint van een wolkenloze hemel,///hoe de bergen zich hullen in een helderroze gloed,/me overgevend aan het ogenblik,brekende spiegel,/herinneringen,ze blijven maar vloeien,toekomen,'(bladzijde 28) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘en het bederf van de zweepstaartende preek’. (bladzijde 220)