met ‘Tegenstrijdig – en onvoorzien'(Besluit) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Hoe moet de mens zichzelf definiëren,oog in oog met de nieuwe problemen waarmee hij wordt geconfronteerd? 2001 Zo ontpopt de vraag naar de mens zich ten slotte tot de vraag:waar staan wij mensen vandaag de dag? Op welk historisch traject bevinden we ons,waarvandaan en waarnaartoe? En welke plaats nemen we daarbinnen zelf in? In hoeverre maken we werkelijk onze eigen geschiedenis,onze wereld,onze gemeenschap? Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 meende de Amerikaanse politieke denker Francis Fukuyama dat daarmee het einde van de geschiedenis was aangebroken. Het liberalisme had getriomfeerd en zich als onaantastbaar bewezen. Voortaan zou er nog wel tijdsverloop zijn,maar politiek gezien zou er niets meer structureel veranderen,zo meende Fukuyama – en velen zeiden het hem na. Op 11 september 2001 bleek hoe bedrieglijk die gedachte was geweest. Het liberale bolwerk werd aangevallen door een religieuze tegenkracht die als anachronistisch was afgeschreven,maar in werkelijkheid tegelijk oeroud en hypermodern was. Het jaartal dat dankzij de sciencefictionfilm ‘2001 – A Space Odyssey’ van Stanley Kubrick tientallen jaren synoniem was geweest met toekomstdromen en een stap voor stap ontsloten heelal,is in de spreektaal van alledag inmiddels het symbool geworden van verbijsterend geweld en de confrontatie met een fundamentalistische ideologie waarvan de kracht tot voor kort ondenkbaar was.'(bladzijde 345-346) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Met hartelijke groet’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Ademruis’. ‘Ik wou je er alleen maar op wijzen dat je je geklaag kunt doorademen/met de lichtmythe,dat je me dunkt best je misère met respect behandelt.///De kunst om ruimhartig te leven met de dood. Het benarde,verwarrende,/je doet ermee wat je wilt. Mij lijkt het aardiger zo veel mogelijk te mijden///het lijden om te lijden,het liegen om te vliegen,het kwijlen om te zeilen,/het stelen om te kwelen. Laat me zowaar welgezind de dag aanzeggen.'(bladzijde 34) Dit was het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘zijn huis was leeg zijn vrienden sloegen zijn tafel’. (bladzijde 221)