met ‘Hofdames'(Foucault) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Dat mensen zich de werkelijkheid op steeds andere manieren hebben voorgesteld,weten we sinds Hegel. Foucault probeert daarin de historische a priori-vormen terug te vinden,waarin de kennis van de wereld zo werd neergelegd dat de afzonderlijke elementen samen een betekenisvol geheel konden vormen. Tijdloos zijn die vormen of ‘epistèmès’,zoals Foucault ze noemt,echter niet. Ze wisselen elkaar af in revoluties die aan de oppervlakte nauwelijks zichtbaar zijn,maar daarom niet minder radicaal. De gevolgen ervan laten zich slechts geleidelijk en met moeite aflezen. Om ze op het spoor te komen,moeten we de diepte van de historie in en als filosofische archeologen op zoek gaan naar het wisselende statuut van de mens binnen zijn betekenisvolle wereld. Hoe die laatste door de menswetenschappen kan worden onderzocht,en vooral hoe die menswetenschappen mogelijk geworden zijn,is de centrale vraag waarop Foucault in dit boek een antwoord zoekt. Al eerder heeft Foucault zich uitgebreid beziggehouden met de menswetenschap,in concreto de psychiatrie en de opkomst van de moderne tegenstelling tussen waanzin en rede. Die tegenstelling was opgekomen in de tijd van het ‘classicisme’,de periode tussen ruwweg 1650 en 1800,zo heeft hij in 1961 vastgesteld in zijn ‘Geschiedenis van de waanzin’.'(bladzijde 298-299) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Ringtones’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Ademruis’. ‘Overlopende kip veroorzaakt ongeval met zwaargewonden./Black Pack. Hersenstimulatie laat patiënt weer spreken./VS verdubbelt troepen in Irak. Geweld na arrestatie./Toenemende ongerustheid over Marsrobot. Lsaer-graffiti./New the speaker. Next generation fanclub. Wallpaper of 3D-clip. Verantwoord amusement. De Solar Bottle.'(bladzijde 39) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘zichtbaar voor de nacht maar het geletterde maanlicht’. (bladzijde 221)