met ‘Hofdames'(Foucault) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Bekijken we het schilderij,dan valt daarin allereerst het centraal geplaatste prinsesje op,Margarita,dochter van koning Filips IV en koningin Mariana van Oostenrijk. Ze is op dat moment vijf jaar oud en wordt geflankeerd door twee hofdames (meninas),waarvan er één naar de prinses en één half in de richting van de toeschouwer kijkt. Ook de schilder zelf komt op het doek voor. Hij is aan het werk met palet en penseel in de hand en heeft enkele stappen terug gedaan om zijn model goed te bekijken. Dat model zijn wij,althans,het zit op de plaats waar wij ons bevinden:de schilder lijkt ‘ons’ aan te kijken. De schilder,en het schilderij als geheel,richt zich dus naar iets wat buiten de voorstelling valt,maar wat daarvan wel het perspectief en daarmee de orde bepaalt. Het perspectief valt samen met de blik van het model,dat zelf niet wordt afgebeeld. Toch treffen we het model en die blik in het schilderij aan,maar op een onverwachte plek. Tegen de achterwand van het vertrek hangt een spiegel en daarin worden de gezichten gereflecteerd van degenen vanaf wier plaats wij kijken:de koning en de koningin. Zij belichamen de soevereine blik die het hele tableau zijn vorm geeft. Maar ze doen dat door zelf niet in het schilderij aanwezig te zijn:ze zijn er letterlijk transcendent aan. Hun plaats is die van God,die zij als christelijke vorsten representeren.'(bladzijde 300-301) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Doodgang’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Ademruis’. ‘de zucht van mijn longen de ruimte in een laatste/volkomen exotismeloze zindering een ziltgloeiende/zin blijft over een wit ruisend eindeloos uiteentrillende/kern die verder deint en zich ogenschijnlijk inlost uiteindelijk/als donkere energie oneindig verbrekend bruisend zich uitsprekende/in opgerolde dimensies en parallelle universa mijn eigengereide eiland-/heelal aldoor uitdijend neem waar mijn verdwijnen achter de horizon open,'(bladzijde 40) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘opdat gevaarlijke vissen opsprongen in de bliksem’.(bladzijde 221)