met ‘Hofdames'(Foucault) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Het goede is voor hem niet langer verbonden met enige aanspraak op absoluutheid,noch met een directe verstandhouding met het goddelijke. Daarmee verdwijnt het subject slechts als object van een menswetenschap die een absolute waarheid over de mens pretendeert te verkondigen,en als subject in de strikte zin van ‘hypokeimenon’:datgene wat aan alles ten grondslag ligt. Het subject dat de dood van de mens overleeft,is een wezen dat altijd al ingebed heeft gelegen in een veld waardoor het wordt gedragen en geproduceerd. Zijn ‘eigenheid’ is van begin af aan doorschoten geweest met een ‘anders-zijn’ van waaruit het slechts als secundair verschijnsel kan ontstaan. Nog altijd speelt de taal daarin een sleutelrol. Zij be-tekent de mens die slechts daardoor en dankzij haar tot spreken komt,in woorden die hij zelf niet heeft bedacht.'(bladzijde 307) Dit is het hoofdstuk over Foucault. Nu verder met het hoofdstuk over ‘Structuur'(Lévi-Strauss,Saussure,Lacan) Martin Heidegger was in de twintigste eeuw bij lange na niet de enige filosoof die de taal en de kracht die daarvan uitging in het hart van zijn denken plaatste. De hele filosofie maakt in dat tijdvak een ‘linguistic turn’,zoals de Amerikaanse filosoof Richard Rorty dat noemde. In zeer uiteenlopende wijsgerige tradities,elk met haar eigen stijl en werkwijze,omarmden denkers het idee dat de taal de koninklijke weg was naar betere inzichten in de vraagstukken die de mens al zo lang bezighielden.'(bladzijde 283) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Met heel mijn hart welkom’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Ademruis’. ‘Ik was die woorden vergeten,maar nu zienderogen/krijgen herinneringen zorgeloos van de zoldering/gehaald weer gestalt in huis hier,vanzelf opgewekt/door wonderlijke onderonsjes tussen moeder en dochter./Zo gaat de lichtmythe voort,het leven groter dan wij.'(bladzijde 44) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ’trekken toekomstige handen naar’.(bladzijde 222)