met ‘Structuralisme'(Lévi-Strauss,Saussure,Lacan) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Menswetenschappen Ook in Frankrijk kwam vanaf de jaren veertig een filosofische beweging op gang die zich radicaal keerde tegen de centrale positie van het menselijk subject en daarbij een grote rol toekende aan de taal. Maar anders dan bij Heidegger kwam die niet voort uit een verzet tegen de moderne praktijk van wetenschap en techniek. Ze wortelde juist zelf in de wetenschap,of beter gezegd:ze probeerde het nogal vage statuut van de menswetenschap te overstijgen door daarin een werkelijk wetenschappelijke methode te ontwikkelen. Die vaagheid was het gevolg van de dubbelpositie die de mens sinds Kant had ingenomen. Enerzijds was de mens bij Kant immers object van kennis geworden:hij verschijnt aan de zintuiglijke waarneming als een ding. Maar tegelijk was de mens bij Kant ook de basis van alle kennis:in hem liggen de aanschouwingsvormen en categorieën verankerd die het mogelijk maken dat wij zintuiglijk waarnemen,überhaupt als een wereld verschijnt. Het was te verwachten dat deze cirkelgang zich ten slotte zou gaan wreken in de discipline waarin de mens niet alleen verscheen als subject (onderzoeker) maar ook als object (testpersoon,samenleving):de discipline van de menswetenschappen,die tegenover de zoveel strengere natuurwetenschappen toch al worstelden met hun dubieuze methodologische grondslag.'(bladzijde 284-285) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Hier en nu op het strand’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Ademruis’. ‘Volzinnig. Op het water wiegen de zomersterren/een ruisend luchtbed onder de blik van de badman/met zijn hoorn. Tijdbrekers waar luister overheen/spat,waar men krabben en schelpen vat,bruisend'(bladzijde 47) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘en zie de knieval der toekomst op het verankerd verleden’.(bladzijde 223)