met ‘Structuur'(Lévi-Strauss,Saussure,Lacan) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Waar Freud daarbij een onbewust spel van krachten en stromen (libido-energie) had verondersteld,plaatste Lacan nu een structureel krachtenveld van anonieme betekenaren waaraan het subject net zozeer onderworpen is als het bij Freud aan de driften was. Beide modellen stemden al bij voorbaat overeen in hun fundamentele antropologische veronderstelling dat het bewuste subject niet de bron en basis van zijn wereld is,maar een effect daarvan. Als niet ik spreek maar ‘het’ spreekt in mij,dan is volgens Lacan dat ‘het’ de taal zelf die het ik be-tekent:bezet met betekenissen waardoor het pas wordt wat het is. Zo verliest in het structuralistische denken het ‘ik’ zijn centrale plaats in de wereld. Het is niet langer Gods plaatsvervanger als zingever en grond van alles,maar wordt teruggebracht tot een ‘positie’ in een anoniem betekenisveld. Vanuit dat laatste krijgt het zijn identiteit toegeschreven;zelf is het niets anders dan een teken dat slechts bestaat dankzij het veld waarbinnen het zich beweegt. Niet wat ik zeg en denk is binnen het structuralisme van belang,maar wat er over mij wordt gezegd en hoe ik ben opgenomen in de rondgonzende taal naar wier woorden,grammatica en vocabulaire ik mij voegen moet.'(bladzijde 294-295) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Fukushima’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Ademruis’. ‘Brandstofstavenagonie. Kokend koelwater./Waterstofexplosies. Meltdown. Niemand krijgt/de straling onder controle in het land van melk/en spinazie. Dagen turen naar vier kernreactoren/als vrolijk gekleurde doosjes van Pandora/in onwerkelijk vaal licht. De aarde knarst na/wanneer de zee de duizenden doden opgeeft/en geigentellers tikken de tranen om het leven/vervlogen. Zienderogen de leegloop.'(bladzijde 52-53) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘vliegen en muggen langzaam bestormen een melkfles’. (bladzijde 223)