met ‘Humanisme in debat'(Heidegger,Sartre,Gadamer) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Die is volgens hem al even besmet geraakt met ‘metafysica’ als het humanistische denken zónder God. Maar het betekent wel dat we onze plaats in de wereld en datgene wat voor ons leven werkelijk belangrijk is,op een andere manier moeten doordenken. Neem het krijgen van een kind:een van de belangrijkste gebeurtenissen in het leven van vele mensen. Hebben die mensen een kind ‘gemaakt’,zoals de populair geworden uitdrukking wil? In zekere zin wel:we weten alles van de bloemetjes en de bijtjes. Maar de ervaring van het ouder worden correspondeert vaak helemaal niet met de vulgariteit van die uitdrukking. Het kind komt ter wereld als een gave die de ouders ontvangen. Het is een geschenk:dat is wat ‘ouderschap’ betekent. Maar voor moderne mensen is dat een bijna ondenkbare ervaring geworden,omdat ze passiviteit,afhankelijkheid en misschien zelfs dankbaarheid veronderstelt. Omdat we daarmee geen weg weten,smoren we de ervaring in een grofheid die we zelf voor realisme houden. ‘Een kindje maken’:er valt niets tegenin te brengen en toch begrijpt iedereen dat er in die uitdrukking iets raars aan de hand is. Om de reden omschrijft Heidegger het Zijn zelf als een gave. Het Zijn ‘is’ niet,maar:’Es gibt Sein’. Wie of wat ‘geeft’ dat Zijn? Niet God,een echte gever is er niet. Maar we leven ons bestaan wel in de modus van het geschenk. En daarom zijn we er ook toe geroepen onze controledrift te beteugelen en in evenwicht te brengen met de ervaring van ontvangenis,aldus Heidegger.’ (bladzijde 274-275) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht uit de reeks ‘De zonnesynaps’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘De zon licht-/vaardig lapt/mijn oog aan/haar laars. Woord-/breuk. Zij oor-/deelt de dood./Taal breekt uit/haar schelpen./Water dicht/zich later.'(bladzijde 33) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘vouw van uw tong een vlinder Waarom?'(bladzijde 224)