met ‘Humanisme in debat'(Heidegger,Sartre,Gadamer) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Als het bestaan een zin heeft,dan is die er slechts in de mate waarin deze mij toevalt;ik kan die zin niet zelf maken. Vertrouwdheid en overgave aan het bestaan zijn daarvoor noodzakelijk. Dat betekent voor Heidegger ook:vertrouwdheid met de omgeving waarin je woont. De mens leeft niet in een anonieme ruimte of een koud heelal,maar kan pas zijn wie hij is door verworteling in de omgeving die hem aanspreekt. ‘Heimat’ noemt Heidegger dat:geen onomstreden uitdrukking. Het fantoom van dirndl-jurken en gevederde jagershoedjes ziet men er al snel in opduiken. Heidegger zelf is daar ongetwijfeld vatbaar voor geweest. Maar filosofisch legt hij de vinger op een ongemakkelijke plek. We kunnen niet kiezen voor de grond waar we geboren worden. De wereld waarin ons bestaan zinvol kan zijn,wordt niet van begin af aan door onszelf ingericht. De verlegenheid van de moderniteit met dat hinderlijke gebrek aan zelfbeschikking weerspiegelt zich in de discussie rond wat vandaag de dag met een onthullend woord het ‘zingevingsvraagstuk’ heet. Zin geef je nu eenmaal niet aan je leven. Zin is er of is er niet,maar je kunt hem niet ‘produceren’,zoals we dat doen met een gebruiksvoorwerp. Hij is geen object maar bestaat in de inbedding waarbinnen wij bestaan. ‘Zin’ is net zo’n ongrijpbaar woord als ‘zijn’ of ‘wereld’:het verwijst niet naar iets,maar naar de voorwaarde waaronder dat ‘iets’ kan bestaan.'(bladzijde 275) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. Uit de reeks ‘De zonnesynaps’. ‘De zon kwijt/zich van mijn/taak:de taal./Het zwijgen/spectraal in/haar hijgen./De wind wer-/velt de tijd./In tegen-/licht een kind.'(bladzijde 34) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘de kindermoordenares gaat als bezembindin der politie’.(bladzijde 224)