met ‘Humanisme en debat'(Heidegger,Sartre,Gadamer) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Hermeneutiek krijgt daarom bij Gadamer een veel bredere betekenis dan die welke ze van oudsher had,vooral in de Bijbelexegese:de techniek waarmee een zinvolle betekenis kon worden gepuurd uit de soms ondoorgrondelijke overlevering van wat in de Bijbel geschreven was. Bij Gadamer is hermeneutiek niet langer een deeldiscipline,maar een grondkenmerk van de filosofie zelf. Zij zoekt naar de betekenis en waarheid van het menselijk bestaan (en het zijn in het algemeen) via datgene wat in de taal daarover – verscholen – tot spreken komt. Waarheid is voor Gadamer en Heidegger dan ook meer dan alleen de overeenstemming tussen uitspraak en feit. Natuurlijk is de bewering ‘Het regent’ pas waar wanneer er hier en nu hemelwater naar beneden komt. Maar de waarheid waar het Heidegger om te doen is,reikt verder en dieper. Ze is in de oorspronkelijke zin wat de Grieken aanduidden met ‘alètheia’ en wat hij zelf ‘onverborgenheid’ noemt. Dat is niet iets wat wordt veroverd,maar iets wat zich geeft. Deze waarheid geeft zich te ‘horen’ wanneer wij bereid zijn haar te beluisteren. Dat gebeurt vooral,zegt Heidegger,in de taal van de dichters. Zelfs ‘Het regent’ krijgt een diep aangrijpende betekenis wanneer J.C. Bloem er zijn gedicht ‘November’ mee begint:’Het regnt en het is november:/Weer keert het najaar en belaagt/Het hart,dat droef,maar steeds/gewender,/Zijn heimelijke pijnen draagt.///En in de kamer,waar gelaten/Het daaglijks leven wordt verricht,/Schijnt uit de troosteloze straten/Een ongekleurd namiddaglicht.///De jaren gaan zoals zij gingen,/Er is allengs geen onderscheid/Meer tussen dove erinneringen/En wat geleefd wordt en verbeid.///Verloren zijn de prille wegen/Om te ontkomen aan de tijd;/Altijd november,altijd regen,/Altijd dit lege hart,altijd.”(bladzijde 278-279) Wordt vervolgd. Nu weer verder met de reeks ‘De zonnesynaps’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘De zon re-/pliceert oog./Lopend licht:/haar taal long-/itudinaal/oor. In kraak-/net woordvin-/nig:morgen./Zuurstofhuis-/houdingen.'(bladzijde 40) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘in het kistje v. offic. stukken de lippen aandikt’. (bladzijde 224)