met ‘Humanisme in debat'(Heidegger,Sartre,Gadamer) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘De westerse cultuur was volgens Heidegger alleen nog te redden als ze de taal opnieuw in haar volheid zou weten te herwinnen. Daarom koos hij voor de poëzie en tegen de wetenschap,die de werkelijkheid oploste in lege formuleringen waarin niet langer de betekenis van de werkelijkheid werd uitgesproken. Die lege taal ging men vervolgens aanzien voor de werkelijkheid zelf,aldus Heidegger. Daarmee was hij ongetwijfeld onbillijk ten aanzien van de wetenschap,maar zijn zorgen waren niet ongegrond. Politiek,cultureel,antropologisch en ecologisch is het moderne mensbeeld voor zichzelf steeds meer een probleem geworden. Heideggers verdediging van een specifiek filosofische waarheid heeft tegen het einde van de twintigste eeuw en in het begin van de eenentwintigste onverwacht weerklank gevonden in de ecologische beweging. Die beweging is zich ervan bewust dat de aarde zich niet zonder meer laat behandelen als een voorwerp van onze willekeur,maar haar eigen grenzen stelt die we alleen tot onze schade en schande kunnen overschrijden. Zij toont zich ook in een toenemende kritiek op de expansiedrift van de mens die zichzelf voorbij holt en vergeet te vragen naar de waarden en de werkelijkheid die aan al die drukdoenerij voorafgaan. Zij toont zich ten slotte in een groeiend wantrouwen jegens het antropocentrisme dat de mens centraal in en dus boven de wereld plaatst:het project waarmee de moderniteit de opengevallen plaats van God opnieuw tracht te vullen.'(bladzijde 280-281) Wordt vervolgd. Morgen verder met ‘Toegang tot het zijn’!!! Nu weer verder met een gedicht uit de reeks ‘De zonnesynaps’ van Mark van Tongel uit de bundel ‘Gedichten’. ‘De zon licht-/gewichtig/in adem-/haling vent-/ileert me. In-/spiratie./Geheugen-/blokken op/stapel in/haar bortskas.'(bladzijde 43) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘is wijs zijn is weten de schoen wringt waar hij niet gaan kan’.(bladzijde 224)