met ‘Vrijheid'(Proust,Bergson,Husserl,Sartre,Beauvoir)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Meer en meer ervaart men ze in Frankrijk als een bedreiging,niet alleen politiek maar ook op het vlak van het denken. De cartesiaanse helderheid waarvan Frankrijk zich nog altijd de erfgenaam acht,zou erdoor worden aangetast. Dat Franse wantrouwen geldt ook de pogingen die in Duitsland in het werk worden gesteld om de filosofie van Kant van een nieuw fundament te voorzien en zo denken en wereld wederom bijeen te brengen. Van de werkelijkheid is bij Kant,zoals we eerder zagen,weinig overgebleven. Zoals de werkelijkheid in zichzelf is,laat ze zich niet meer zien. Het enige wat wij van haar kunnen kennen,is het beeld dat onze zintuigen en verstand voor ons geestesoog van haar (her)scheppen. Vrijwel direct na Kant trachten filosofen die twee weer bij elkaar te brengen,of het nu is via een ‘fenomenologie van de geest’ zoals bij Hegel,of via een ‘filosofie van de wil’,zoals bij Schopenhauer. Aan het einde van die eeuw geeft de wiskundige en filosoof Edmund Husserl een belangrijke wending aan het denken van Kant. Ook Husserl gaat ervan uit dat het primaire gegeven van onze kennis is dat de dingen aan ons verschijnen. Ze zijn fenomenen – vandaar de naam van de filosofische school die hij in het leven roept:fenomenologie. Op basis van die vaststelling gaat hij,net als Kant,terug naar de mogelijkheidsvoorwaarden daarvan.'(bladzijde 233-234)Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht uit de reeks ‘Taalmineraal’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘In rood,groen en purperblauw/de grond van het licht geverfd./lichtgevende indruk:god.een/glad wit vlak dat spiegelt.taal/ziet elke tijdsbeeld levensecht/achter het spiegelvlak.zon doorziet/de dood.glorie:een kind schijnt/in kleurringen om onze schaduw./wij taalmineraal.ons prismatisch/gebaar geeft woorden hun zin.'(bladzijde 79) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘kan boze ogen blazen uit haar haar’.(bladzijde 226)