met ‘Het onbewuste'(Jean Paul,Nietzsche,Freud)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Voor de Reformatie is de wereld het veld van de rede – van wetenschap,techniek,planning en beheersing. En ook al weet het protestantisme zich vanuit zijn geloofsopdracht verplicht om de wereld in overeenstemming te brengen met Gods geboden,om die wereld gaat het eigenlijk niet. Uiteindelijk draait alles om het innerlijk van de mens,die wacht op de genade Gods en zich door diens oog doorzien weet. Hij is dan ook geroepen tot oprechtheid en transparantie – eerlijkheid tegenover God én tegenover zichzelf. De moderne,protestantse tijd wordt die van het gewetensonderzoek dat de vorm aanneemt van een innerlijk gesprek onder de vorsende blik van God. In dat innerlijk gemoed speelt de rede een ondergeschikte rol en datzelfde geldt voor de universaliteit die daarmee gepaard gaat. Het innerlijk is particulier,omdat er geen rede meer is die het persoonlijke zou kunnen opheffen in algemeenheid. Het romantisch gemoed zou dat trouwens ook niet willen,want het ontleent zijn unieke waarde aan zijn onherleidbare uniciteit. Elke poging om die uniciteit via de rede tot universaliteit te brengen,zo zagen we bij Kierkegaard,wordt door het romantisch gemoed ervaren als een schoffering van en een aanslag op die unieke waarde. Daarom zondert de hedendaagse westerse cultuur datgene wat mensen als het meest eigene of intieme ervaren,bij voorkeur uit van rationele discussie of wetenschappelijk onderzoek.'(bladzijde 221-222)Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht uit de reeks ‘Digitaal speeldoosje’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Alles zit herfst mee./Lucht leeft op grote wolk./Hersen vaart in adervat/kleurensap. Ik bottelroos./Vogel prikt God in einder:/een pons oneindigheid./Middenpijn in zonnerif./Gedicht gaat slakkengang./Prismatische taalval,licht/stompjes dood in asbak tijd.'(bladzijde 97) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘en de aarde?zij lachte om niet’.(bladzijde 227)