met ‘Het onbewuste'(Jean Paul,Nietzsche,Freud)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Reeds in 1796 heeft de Duitse romancier en publicist Jean Paul (pseudoniem van Johann Paul Friedrich Richter)in zijn roman ‘Siebenkäs’ een tekst opgenomen die zijn tijd ver vooruit was:’Rede des toten Christus vom Weltgebäude herab,dass kein Gott sei’ (‘Rede van de dode Christus vanaf het bouwwerk van de wereld,dat er geen God zou zijn). Jean Paul schrijft daarin:’Nu daalde een hoge,edele gestalte met een onvergankelijke smart vanuit de hoogte neer op het altaar,en alle doden riepen:’Christus!Is er geen God?’ Hij antwoordde:’Er is er geen. Ik ging door de werelden,ik steeg op naar de zonnen en vloog met de melkwegen door de woesternij van de hemel;maar er is geen God. Ik daalde af zo ver als het Zijn zijn schaduwen werpt en blikte in de afgrond en riep:’Vader,waar bent U?’ Maar ik hoorde alleen de eeuwige storm waarover niemand heerst en de glanzende regenboog stond in het westen zonder zon.(…)Toen kwamen,hartverscheurend,de gestorven kinderen (…)en zeiden:’Jezus!Hebben wij geen vader? – En hij antwoordde met stromende tranen:’Wij zijn allemaal wezen,jullie en ik.we hebben geen vader.” Dat doet onvermijdelijk denken aan wat Nietzsche ruim tachtig jaar later schrijft in ‘De vrolijke wetenschap’:met de dood van God houdt de zon op met schijnen,in de diepste diepten van het universum heerst alleen nog maar stilte.'(bladzijde 224-225) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht uit de reeks ‘Digitaal speeldoosje’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘De lucht tamboert./Taal trapt in winter/proteïne. Ik sneeuw:/holleke bolleke ribosommeke./Ritmisch lichtspoor:God./Het hersen stampt modder/van zijn botten. Smeltwarmte./De eenentwintigste eeuw brood//trommelt:digitale kracht/van zonnewit. Tongader.'(bladzijde 102)Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘maar jezus lag te lachen’.(bladzijde 228)