met ‘Het onbewuste’ (Jean Paul,Nietzsche,Freud) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Tegen het eind van zijn leven ziet hij zich gedwongen naast de zelfhandhaving en de seksualiteit ook de agressie aan te wijzen als een fundamentele menselijke drift. Mensen gaan elkaar niet alleen te lijf in de strijd om voedsel of partners om mee te paren,maar ook omwille van de strijd en vernietiging zelf,zo concludeert Freud in ‘Het onbehagen in de cultuur’ uit 1929/1930. ‘De mensen hebben het in de beheersing van de natuurkrachten inmiddels zover gebracht dat zij elkaar gemakkelijk tot de laatste man kunnen uitroeien’,schrijft hij. ‘Zij weten het,en dat is goeddeels de reden van hun huidige onrust,hun ongeluk en angststemming. En men mag verwachten dat de andere van de beide ‘hemelse machten’,de eeuwige Eros,zich in de strijd met zijn even onsterfelijke tegenstander zal trachten te handhaven.’ Een jaar later,wanneer de dreiging van het naziregime zich al duidelijker is gaan aftekenen,durft Freud niet meer optimistisch te zijn. ‘Maar wie kan de definitieve uitkomst voorzien?’ zo voegt hij als slotzin tor aan dit omineuze geschrift. Men kan daarin de verre echo’s horen van Mary Shelleys ‘Frankenstein’,die al vreesde voor technische almacht in de handen van eindige mensen. Freud geeft aan die eindigheid nog een extra dimensie. Niet alleen in de wereld,maar ook over zichzelf weet de mens uiteindelijk niet voor zichzelf in te staan. Hij wordt geconfronteerd met een duistere macht,veel sterker dan hijzelf.'(bladzijde 228-229) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht uit de reeks ‘Digitale sonnetten’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘De hofhouding van lente/zet zon kant en klaar./De paarden van wind/ingespannen. Hemeltje-/lief,de werkelijkheid/staat te trappelen. Wit/geruis. Bruidsluierende/hartstocht. Een voering/van geglansd geluk./Snuifdoosjes begeerte/waaien wagenwijd open./Stralend te midden van/wolken van vrienden/rijdt de liefdeskoets uit.’ (bladzijde 110) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘de nacht met een stalen gezicht’. (bladzijde 228)