met ‘Een absurde paradox'(Kierkegaard,Camus)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Existentie Daarvoor moeten we even een stapje terug doen in de tijd. Met het rekken van de lijn van Schopenhauer naar Nietzsche zijn we over Kierkegaard heen gesprongen. Vreemd is dat niet,want Kierkegaard leefde en werkte als het ware aan de rand van het Europese filosofische landschap en schreef een oeuvre dat (net als dat van Nietzsche)op het eerste gezicht eerder litearir dan filosofisch aandoet. Hij werd geboren in 1813 in een protestants-piëtistische gezin in Kopenhagen,waar hij zijn leven lang bleef wonen en in 1855 stierf. Na de vroege dood van zijn moeder was de sfeer in huis ernstig bedrukt onder de zwaarmoedigheid van de vader,die zijn leven lang gevreesd heeft voor wat hem na de dood te wachten zou staan. Op het open veld overvallen door een onweer,zou hij zich ooit een vloek hebben laten ontvallen en daarmee – zo vreesde hij – in één klap zijn eigen voortbestaan hebben verdoemd. In zoŽn milieu word je niet vanzelf vrolijk,en het is dan ook het thema van de ‘schuld’ dat Kierkegaard zijn leven lang is blijven achtervolgen. Opmerkelijk genoeg behandelde hij dat wel in een – voor zijn korte leven verbijsterend omvangrijk – oeuvre vol humor en speelsheid. Maar daarachter gingen zeer ernstige en pijnlijke levensvragen schuil. Hoe kan ik als mens worden gered? En:hoe is de ontzagwekkendheid van die vraag verenigbaar met een zo door en door versuft instituut als de Deense staatskerk? Dat waren de vragen waarmee Kierkegaard worstelde.’ (bladzijde 210-211) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht uit de reeks ‘Digitale sonnetten’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘De huizen zetten hun kragen recht./Wolken denken aan winter./Het water fronst het voorhoofd./De zon wordt zwaarder dan de dag./De wind bindt zomerzinnen af./Kinderen leren het leven af./De oudjes blijven op stal./De ruiters hakken bomen./Het bloed roept om licht./De cellen worden kleiner./De kern trekt de kop in:/de schildpad van het verstand/gaat schuilen voor de onmacht./Het zweet van de zomer stolt.'(bladzijde 115) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘en weer wakker vrij van verhaal’.(bladzijde 228)