met ‘Een absurde paradox'(Kierkegaard,Camus)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Kierkegaard heeft zijn leven lang scherp gepolemiseerd met de staatskerk van zijn tijd. Net als Nietzsche vocht hij een strijd uit met de godsdienst,maar anders dan Nietzsche nam hij daar geen afstand van. Integendeel:hij zocht juist naar een authentiekere religie waarin het menselijk verlangen naar verlossing de ernst krijgt die het verdient. Om die reden wordt Kierkegaard vaak vooral als een theologische denker beschouwd. We zullen echter zien dat hij voor de filosofie,dwars door zijn worstelingen met de godsdienst heen,een zeggingskracht krijgt die zich in de twintigste eeuw helemaal van deze religieuze afkomst gaat losmaken. Wat is het kernprobleem dat Kierkegaard uit de slaap houdt? Hij formuleert dat in het motto van zijn boek ‘Wijsgerige kruimels,of Een kruimeltje filosofie’ dat hij in 1844 publiceert:’Kan er een historisch uitgangspunt zijn voor een eeuwig bewustzijn? Hoe kan een dergelijk uitgangspunt meer dan historisch interessant zijn:kan men een eeuwige zaligheid bouwen op een historisch weten?’ De problematiek die Kierkegaard daarmee aansnijdt is duidelijk:hoe is de kloof te overbruggen tussen enerzijds het historische,contingente bestaan van de mens en anderzijds het absolute waarin hij participeert,de eeuwigheid van de waarheid die voor hem nog altijd een ‘christelijke’ waarheid is?'(bladzijde 210-211) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht uit de reeks ‘Digitale sonnetten’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘In de vervallen fabriek maken/wilde katten het schone weer./De ochtendploeg van de zon/valt de werkplaats binnen,/alsof er niets is gebeurd./In het stempellokaal codeert/een ambtenaar het werkloze/eiwit van de economie./De duurzame dag geraakt/langzamerhand vergiftigd/door overmatig watergebruik./Met een mes kan men de kaas/van de dag in stukken snijden,/of zijn polsen verblijden.'(bladzijde 116) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘dit was hel en woestijn’. (bladzijde 228)