met ‘De dood van God'(Nietzsche,Wagner)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Dit wonderlijke boek laat zich het beste vergelijken met de oudtestamentische profetenboeken. Het vertoont dezelfde stijl,hetzelfde pathos en in veel opzichten hetzelfde taalgebruik. Alleen de boodschap is anders. Terwijl de profeten de onderwerping aan God predikten,laat Nietzsche zijn Zarathustra een ‘nieuwe mens’ verkondigen,die hij de ‘Übermensch’ of Bovenmens noemt. Waarom ‘boven’? Omdat die mens letterlijk over de mensheid heen reikt naar zijn werkelijke bestemming. Verlost van de vervalsingen van een obsoleet geworden cultuur,door en door verrot door een christelijke geschiedenis die de mens van zijn eigen wezen heeft vervreemd,zal hij terugkeren naar datgene waartoe hij is geroepen. Zijn bestemming ligt niet in de hemel die het christendom hem in het vooruitzicht stelt,mits hij alles opgeeft wat in hem levenskrachtig is. Zijn bestemming is de aarde zelf,waaraan hij trouw moet blijven,zo predikt Zarathustra keer op keer. Met Nietzsche vindt de zoektocht van de moderne mens naar een nieuwe bestaansoriëntatie waarin niet langer God maar hijzelf in het middelpunt staat,een voorlopige maar wel zeer radicale apotheose. Om dat te markeren moet Nietzsche de hele geschiedenis van het christendom over-schrijven,als in een palimpsest.'(bladzijde 178) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht uit de reeks ‘Zij dochter’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Voor het slapen gaan wil zij/een verhaal horen over Jip en/Janneke willen niet naar bed./’Mocht jij zo oud zijn als ik,/dan zou ik met je trouwen,’/vertrouwt zij me toe:een zin/zonder kant,zoals water./Een nachtzoen vloeiend in/haar voorhoofd,en met vader-/lichte hand graaf ik haar///gefladder onder. Zij zuivere/duif vliegensklaar op mijn taal./Mijn erfgoed mag zij bewaren./Dat ook zij sterven zal:/een ondraaglijke zonspeling,/krimpscheur in de membraam/van ons bestaan waardoor/wij naar buiten stromen,/wij een vloeiblad tijd./Ik knip haar nachtlampje uit.'(bladzijde 155) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘werd het tranendal van je moeder’.(bladzijde 230)