met ‘De dood van God'(Nietzsche,Wagner)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Als ‘verlichting’ erin bestaat dat wij opgaan in de dynamiek van het ‘al’,dan vormt de muzikale ervaring daarvoor een goede toegangsweg. Dat was bij Nietzsche niet aan dovemansoren gezegd. Belangstelling voor muziek had hij altijd al gehad. Hij speelde verdienstelijk piano,analyseerde met zijn vrienden op het gymnasium regelmatig partituren en klavieruittreksels van moderne werken(Schumann,Wagner),wat in die tijd zonder radio of grammofoon vaak de enige manier was om erachter te komen wat er op muzikaal gebied gaande was. In de jaren zeventig zou hij zelfs een bescheiden muzikaal oeuvre bij elkaar componeren en speelde hij een tijdlang met de gedachte professioneel componist te worden. Totdat Wagner hem tactvol duidelijk maakte dat zijn talenten elders lagen. Wagner had dan ook andere verwachtingen van Nietzsche. Dat had veel te maken met de taak die hij zichzelf gesteld had en die ook bij Nietzsche weerklank vond. Aanvankelijk had Wagner getracht de politiek-revolutionaire weg te bewandelen,net als Schiller. De hele Duitse cultuur zou volgens hem op een nieuwe leest moeten worden geschoeid. Zij zou haar eigen wortels herontdekken,maar ook de vruchten moeten plukken van de filosofische inzichten die Schopenhauer geboden had. En dat betekende een grondige herziening van haar christelijke gestalte en de daarin neergelegde heilsboodschap.’Heil’ was immers in strikte zin niet te vinden in het bestaan,zo had Schopenhauer duidelijk gemaakt.’ (bladzijde 180)Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht uit de reeks ‘Spatwater’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘In het broedgebied van de pelikanen./Port Ercolo,hier ruiste Caravaggio/tot zijn kleuren malaria kregen.///Zon uitgeworpen door vissersboten./De Tyrrheense zee legt de tijd uit:/geen bespiegelend werk,maar een ruimte open.///Verre van wereld ben ik op zeerust met de al-/zijdigheid van in voorvaderen bladerend water.///Is leven voortdurend de netten van de/stilte knopen op oude-visserswijze?/Is zwijgen in verbazing blijven?'(bladzijde 162) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ’teken kind een kind’.(bladzijde 230)