met ‘De dood van God'(Nietzsche,Wagner)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Lou Salomé is een van de eersten die een boek schrijft over Nietzsches filosofie en laat zich ook in haar andere geschriften sterk door hem beïnvloeden. Zo schrijft zij een gedicht dat door Nietzsche op muziek is gezet in hetzelfde jaar als waarin hij ‘De vrolijke wetenschap’ publiceert. Het gedicht heet ‘Gebet an das Leben’ en dat is een veelzeggende titel. Want net als in ‘Also sprach Zarathustra’ is hier sprake van een bijbels-christelijk genre (gebed) dat door de inhoud van het gedicht in zijn tegendeel wordt omgedraaid. Nietzsche is zozeer van dit vers gecharmeerd dat hij het nog in 1887,samen met zijn vriend en vrijwillig secretaris,de componist Peter gast,omwerkt tot een groot werk voor koor en orkest onder de titel ‘Hymnus an das Leben’. In zijn autobiografische bundel ‘Ecce homo'(1889) beschrijft hij hoe deze tekst symptomatisch is voor zijn denken in die jaren,waarin ‘het ja-zeggende pathos ‘par excellence’,door mij het tragische pathos genoemd,in de hoogste mate in mij aanwezig was’. En,zo voegt hij er dan aan toe:’Men zal het later eenmaal zingen tot mijn nagedachtenis.’ ‘Jawel,zo bemint een vriend een vriend/Zoals ik jou bemin,raadselachtig leven -/Of ik in jou nu gejuicht,geweend,/Of jij mij pijn,of jij mij lust hebt gegeven.///Ik bemin jou,met jouw geluk en smart,/En wanneer jij mij vernietigen mocht/Maak ik mij vol verdriet los uit jouw armen/Zoals een vriend van de borst van een vriend.”(bladzijde 187-188) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht uit de reeks ‘In de mate van de zee’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Samuel huilt. Nee,Samuel moet /op zijn kont blijven zitten.///Is stilte niet altijd een lidwoord?///Bruidsluierende stilte:wit geruis/van zee met haar gekrul,charmante/permanentjes van de eeuwigheid./Eenvoudig meervoud. Onophoudelijk/breken de vruchtvliezen van de tijd:/golvend gevolg van amarant gebrom./Wij permanent stofgewissel.///Waarom glijden zan d en water/lijdzaam van onze hand?/Verwijlt ons ogenblik?/Houden wij elkaar vast?/Lossen wij elkaar in?///Brengt dit gestrand-zijn verlossing?/Helpt dit brevieren in het in linnen/gewikkeld licht van mijn verbeelding?'(bladzijde 173) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ‘beulen’. 1.//beesten betaald/door een wereld verloren///hoor naar het orgel van graan/wind bloem voor het oor/de maan de wind/van het hart omhelzende hart/vrede te drinken te eten/voor een lichaam in veelvoud///maar buiten daarbuiten/wolven zwàrt koud/en gras as onder wonden'(bladzijde 237)