voorgelezen op dichtersfestival van Kattenburg in Amsterdam. Bijzonder programma van 13.00 uur tot 18.00 uur. Hoge en lage kunst in een prachtige mengelmoes. Kunst op locatie zoals het moet. Zondag 26-8-18:verder met ‘De dood van God'(Nietzsche,Wagner)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Het is eerder een reden tot ontsteltenis:’Wat hebben wij gedaan,toen wij deze aarde van haar zon loskoppelen?’ zo roept hij vervolgens uit. ‘Hoe moeten wij ons troosten,wij moordenaars aller moordenaars? Het heiligste en machtigste wat de wereld tot dusver bezeten heeft is onder onze messen leeggebloed – wie wist dit bloed van ons af?’ Maar wanneer de dolle mens alleen maar verbaasde blikken om zich heen ziet,werpt hij zijn lantaarn stuk op de grond en zegt:’Ik kom te vroeg. Deze ongelooflijke gebeurtenis is nog onderweg,ze wandelt nog rond,- het is nog niet tot de oren der mensen doorgedrongen.(…)Deze daad staat nog steeds verder van hen af dan de verste gesternten – ‘en toch hebben ze haar verricht!” Waarom is deze gebeurtenis ’te groot’?Omdat ze een veel verder dragende reikwijdte heeft dan dat wat wij tegenwoordig onder ‘secularisatie’ verstaan. Met de dood van God is iedere zekerheid vervallen,omdat er geen enkel vast en absoluut punt meer te vinden is waarin de wereld kan worden verankerd. En dus vraagt Nietzsche om een totaal nieuwe inrichting en opbouw van de architectuur van de wereld. Hij vereist een geheel nieuwe mens,die met dit verlies aan houvast,zekerheid en betrouwbare roeping,heeft leren leven. Dát is uiteindelijk de betekenis van de ‘Übermensch’ die Nietzsche Zarathustra laat prediken.'(bladzijde 188-189) Wordt vervolgd. Morgen verder met hoofdstuk 11 ‘De mens een kunstenaar'(Schiller) Nu weer verder met een gedicht uit de reeks ‘Scheurlinnen’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Ochtendrood vliegt in/de gordijnen. Tijd staat/in het krijt bij de zon.///Zij staart uit het venster/naar het licht. Hoe ver-/klaar ik mijn ontrouw?///Lach ik tegen de dageraad?/Is aan de wereld komen/niet altijd vreemd gaan?'(bladzijde 176) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Het overschrijven vervolgd. En hoe. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ‘beulen’. ‘3/zwepen harde gedachten///zingende spieren van angst/in welke groten opgedaan/maar naar genummerde kamers gedragen///elke slag is een raam/waardoor uw oog schaduwen werpt/op de zon waaronder wij staan'(bladzijde 237)