met ‘Geschiedenis en de woestheid van de wereld'(Hegel,Schopenhauer)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘En in haar beleving van de wilde natuur,wordt die laatste voor het eerst niet langer als een vorm van ‘onland’ beschouwd – een woeste grond die men alleen maar negatief kon betitelen:iets wat nog niet gecultiveerd was -,maar als een afspeigeling van het oorspronkelijke en grootse dat – zo voelt men – onder de beschaafde en getemde oppervlakte van het geciviliseerde leven woedt en de geheime bron is van alle leven en denken. In de zestiende eeuw kan de Portugese dichter Luis Vaz de Camoes de wilde natuur allen nog maar beschrijven in termen van misprijzen voor zoveel kale nutteloosheid: ‘Dicht bij een dorre berg van naakt/graniet,/Wanstaltig,wild,onnut en onbegroeid,/Door de natuur in elk opzicht ver-/guisd…’ Maar twee eeuwen later dicht Wordsworth: ‘A meditation rose on me that night/Upon the lonely mountain when the/scene/Had passed away,and it appeared to/me/The perfect image of a mighty mind,/Of one that feeds upon infinity,/That is exalted by an under-presence,/The sense of God,or whatso’er is dim/Or vast in its own being…’ Oorspronkelijk is niet langer de orde,maar de wanorde. Oorspronkelijk is niet meer de maat,maar de mateloosheid. Orde en maat zijn slechts afgeleiden.'(bladzijde 155) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Ik wou dat ik een homunculus was’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘alle mysteries lossen zich vanzelf op./’niet in het verleden,maar hier en nu/wordt het geluk geboren,’zingt de homo/homunculus me toe,’leef om te leven,/verlang om te verlangen,loop om te lopen./kijk naar me,volg mijn lichtvaardige pas/uitbundig en aan je leven komt geen eind./zalig.ik ben een gelukzak van geboorte./want ik was de oogappel van mijn moeder;/zoetsappig vruchtvlees was ik in haar buik.'(bladzijde 200)Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Het overschrijven vervolgd. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ‘dubbele metamorphose’. ‘doordat de vlam van de wereld vergaat/tot dor hout wolken vol wormen geronnen bloed/doordat het water van de wereld verdampt/tot altoos slepende spiegels tot netten vol afval/word ik een vogel ontstegen aan de dorst der sterren///doordat een hand de hand van de liefde begroef/in een aarde vol aangezichtspijn en bijtende tranen/doordat een oog de ogen van de liefde doodde/met een schaduw schuw en listig achter blinkende deuren/word ik een ster ontstegen aan de dorst der vogels'(bladzijde 267)