met ‘Geschiedenis en de woestheid van de wereld'(Hegel,Schopenhauer)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Schopenhauers metafysica leidt onherroepelijk tot de conclusie dat de menselijke verdeeldheid,strijd en interne verscheurdheid onophefbaar zijn – eenvoudigweg omdat de werkelijkheid zélf nu eenmaal geen harmonisch verzamelpunt bezit waarin alles zich met alles zou kunnen verzoenen. Ons leven is lijden,zo concludeert Schopenhauer,en die pij wordt alleen maar heviger naarmate we ons harder tegen dit pessimistische inzicht verzetten. Het beste wat we kunnen doen is ons er zoveel mogelijk bij neerleggen. Het geheim van die berusting vindt hij niet langer in het westerse christendom,maar in het Indische denken,waarvan de grote geschriften in zijn tijd voor het eerst in het Engels en het Duits worden vertaald. Schopenhauers revolutie is de meest radicale die de Romantiek heeft voortgebracht. Ze laat niets overeind van wat altijd de fundamentele overtuiging van de filosofie en de wetenschap is geweest:dat er in de wereld een eenheid schuilt,op grond waarvan een harmonische verzoening mét en een redelijk inzicht ín de werkelijkheid mogelijk is. Schopenhauer belichaamt daarmee ook het meest radicale afscheid van het christelijk denken,dat immers in de Godsidee altijd zoŽn harmonie en verlossingsmogelijkheid als reëel had gezien.'(bladzijde 161) Wordt vervolgd. Nu weer veder met het gedicht ‘Ideeën over doodgaan’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Krijg ik de sleutel tot de tijd te pakken?word/ik een door zwaartekracht krom gebogen straal/op reis naar het ultieme wormgat,een zwart gat/waarin ik word gezogen en aan de andere kant/weer uit kom als licht dat in een rechte lijn beweegt?/grijpt er een verblindende schijn in mij plaats/die mij inziet,mij encyclopedisch openbaart tot/ik zonneklaar een bijzon word?ga ik als een/zwarte stip zwerven in het toonveld van toeval?/word ik een eeuwige spiegeling in dood later?/een oneindig afdraaiende ring van herinneringen?/een longitudinale trilling?een uitstrijkje vlakte?/vloei ik op het niets als inkt op ongegomd papier?'(bladzijde 204) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Het overschrijven vervolgd. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ‘rome’. ‘hier dan heerst het aardse heelal/waar men met slapende benen in staan zal/hier wortelt de klok en ankert het getij/alleen het beest met verzegelde lippen zweeft/boven de verbrande brandtrap van de geest///en zie:juist hier waar mirakuleus/hartsvuur in kostuumvuur verandert/gaan bloemen katten kinderen ongewijzigd/in tot het antieke hart en dankbaar/dat is dat is uw trog dat is uw voedsel'(bladzijde 284)