met ‘Het volk en zijn eigenheid'(Leibniz,Herder,Walter Scott)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘In het theater is het een en al omwaarachtigheid wat op de planken wordt gebracht,en in het dagelijks leven is het waarschijnlijk niet beter. ‘Het al te vurige in de liefde verdween,het werd getemperd,maar met het gewaagde verdween ook het echte tedere,het werd ten slotte koele hoffelijkheid die slechts verhevenheid in gedachten,openhartigheid in woorden en beleefdheid in manieren nastreeft.’ De Duitsers zijn een tobberig volk,maar bij de Fransen blijft alles steken in oppervlakkigheid,aldus Herder. ‘Zo is de générosité van de Fransen. Zij is beleefdheid;zelden reële diepe vriendschap,betrokkenheid met de situatie van de ander.(…)Hun gaieté is vluchtig,geen innerlijke vreugde.’ Helemaal nieuw was dat niet,al had nog niemand uit de culturele verschillen tussen de volkeren zulke radicale conclusies getrokken als Herder. In het begin van de achttiende eeuw had Montesquieu in zijn ‘Lettres Persanes’ uit 1721 al gewezen op de culturele betrekkelijkheid van levensvormen en -patronen. Maar uiteindelijk liep ook zijn confrontatie tussen de Franse en Perzische cultuur uit op een overeenstemming:hoe verschillend de vormen en gebruiken ook mogen zijn,uiteindelijk is de redelijkheid voor ieder mens gelijk. Veel eerder had de dominicaan Bartelomé de las Casa,de grote verdediger van de Zuid-Amerikaanse indianen,eenzelfde redenering gevolgd.'(bladzijde 126) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. Titel ‘Camping Maissonneuve’. ‘Juli.mijn tent opgeslagen met/zicht op de gorges van geluk./zomaar binnen bereik:wijn-/roes,de wellust van een boek,/vakantie in lichtlinnen gebonden./een wasdraad tussen twee wolken/waaraan alledaagsheid uitwaait./het geruis van een bergrivier,/zomerzijdig blikkerend in/de zon.vergeetallend wit.'(bladzijde 218) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Het overschrijven vervolgd. Leve Echo. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ‘vluchtschrift voor anton rooskens’. ‘laat het zichzelf maken/laat het zichzelf steelsgewijs/als het oog de stèle van het licht/vormen in luchtige vormen/laat het hoog en vervlieger zijn/verdrinkend in het zwin van het licht/terwijl het matsend maakt de vrille de immelmann/en ieder woord elke vlek een kadet bleek in de kokpit/blass een elpebenen horlepijp/maar desondanks immuun voor de impasse/en het torment///steeds dieper blauw steeds dichter/hersenschimmiger steeds een dichter/verdwaald tussen dierbare onzichtbare dingen/niet te vermurwen tot psychometrisch hulpmiddel///schriftvlucht hoog in de lucht/laat het zichzelf maken/tolvlucht heksentoer vluchtschrift'(bladzijde 360)