met ‘Tweeslachtigheid'(Kant,Augustinus,Rousseau)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Vandaar dat hij een lofzang kon aanheffen op de ‘edele wilde’ die zijn ziel nog niet verloochend had ter wille van de glans van beschaving. Een lofzang op de onschuldige deugdzaamheid van het landleven,dat hij ten voorbeeld stelde aan decadente stedelingen en edellieden die leefden aan zo mogelijk nóg decadentere hoven. Dat deed hij niet alleen in de geschriften waarmee hij beroemd is geworden,maar ook in een klein muziekwerk dat al snel in de vergetelheid raakte,maar waarmee hij tijdens zijn leven het nodige succes had. Want net als Hoffmann was Rousseau musicus en componist vóórdat hij schrijver was. In zijn korte opera (eigenlijk een ’tussenspel’,een ‘intermezzo’ ‘Le devin du village’ uit 1752 komt zijn hang,of misschien zelfs nostalgie,naar de oorspronkelijke,ongecompliceerde levenswijze waarin de mens bijna vanzelf deugdzaam was,duidelijk naar voren. ‘De dorpswaarzegger’ heet het stuk en dat zegt meteen al een heleboel. Niet aan een adellijk hof speelt de handeling zich af,en nog minder in de stad,maar in een dorp waar twee voormalige gelieven,de herder Colin en de herderin Colette,ongelukkig zijn omdat hun liefde voorbij is. Hij is er met een adellijke dame uit de streek vandoor gegaan,en zij krijgt van de waarzegger de raad om te doen alsof zij de minnares geworden is van een rijke man uit de stad. Ook in het dorp oefent de aantrekkingskracht van de rijkdom van de ‘geciviliseerde wereld’ zijn nefaste invloed uit.'(bladzijde 98) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van H.C. ten Berge uit de bundel ‘Poolsneeuw’. Titel ‘Journaal II’. ‘In de kleine uren van hun bestaan/De dwergen beschrijven de dwergen/Vertellen slechts dit:///Het landschap boosaardig vertakt/Zich in water,woestijn,in gesteente/En dan onderaards loopt zijn sluipweg van/Duivels plezier/Om de zeer langs tenen der schoonheid/Exit dit landschap.exit beduimeld gebied/Bovengronds kruipen lintwormgewassen/De kerkhoven uit///Ze sluiten mij in.'(bladzijde 16) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Dit overschrijven hoort bij de hommage die ik aan het maken ben. Project ‘Ondertitelin’. Nu weer een gedicht van Lucebert uit ‘Lucebert verzamelde gedichten’. Titel ‘de zeer oude zingt’. ‘er is niet meer bij weinig/noch is er minder/nog is onzeker wat er was/wat wordt wordt willoos/eerst als het is is het ernst/het herinnert zich heilloos/en blijft ijlings///als het hart van de tijd/als het hart van de tijd'(bladzijde 442)